zondag 28 februari 2010

De vrouw van Jan Peter Balkenende

Een vriend van mij is een keer door de vrouw van Jan Peter Balkenende, een voormalig minister-president van Nederland, in zijn handen gebeten. Ze beet eerst in zijn linkerhand, daarna in zijn rechterhand. Er was geen aanleiding voor haar bijtgedrag. De vrouw van Jan Peter Balkenende dook vanuit het niets op en beet mijn vriend in zijn handen. Zomaar ineens. Waarschijnlijk hield ze hem al een tijd in de gaten en wachtte haar kans af mijn vriend te verschalken. Verschalken en in handen bijten, daar weet de vrouw van Jan Peter Balkenende wel raad mee.
Ik wist niet eens dat Jan Peter Balkenende een vrouw had.

zaterdag 27 februari 2010

Weg

Ze gaat bij me weg en laat haar konijn en de rode hoekbank bij me achter. Ze is allergisch voor het konijn en de bank is te zwaar.

Ik ga op bezoek bij mijn vriendin. Ze woont niet meer bij mij. Ze heeft een nieuwe laptop. Ik laat mijn nieuwe website zien. Op haar bed zoenen we zittend. Ze trekt haar hoofd terug. Mijn hoofd maakt bewegingen in de lucht. Ze vraagt me wat ik van haar wil.
Ik weet het niet.
Ik kan beter gaan.

Thuis heeft het konijn gaten in de bank geknaagd.

vrijdag 26 februari 2010

Voorspelling

Toen ik veertien was, en aan amateurtoneel deed, las een zigeunerin mijn hand. Ze voorspelde dat mijn carrière een grillig verloop zou kennen, ik drie dochters zou krijgen en dat ik op vierenzeventigjarige leeftijd om het leven zou komen door een falend hart. Tot nu toe heeft ze alleen qua carrièreverloop gelijk gekregen. Ik doe hard mijn best ervoor te zorgen dat de andere twee voorspellingen ook uitkomen.

dinsdag 23 februari 2010

Wijn

Mijn zus drinkt altijd wijn uit een pak. Alter Geniesser. Een wijn die smaakt naar verschaald bier dat met suiker is aangelengd. Ze is jarig en ik wil haar een plezier doen. Wat cultuur bijbrengen. Laten proeven van het goede leven dat ikzelf zo met beide armen omklem.
Bij de drankwinkel koop ik twee flessen wijn. Één van elf euro en één van dertien euro. De mevrouw van de drankwinkel geeft me tien procent korting. Sinds ik er uit zie alsof ik kanker heb, krijg ik vaak tien procent korting in winkels.
Scheutig verdeelt mijn zus de wijn onder de verjaardagsgasten. Ze vinden dat er een raar smaakje aanzit.

zaterdag 20 februari 2010

Vis

Één van de laatste klanten van de Zwitserse advocaat Antoine Diderot was een vis. De aangeklaagde visser had tien minuten nodig om een grote snoek, die hierbij om het leven kwam, binnen te halen. Marteling, oordeelde de openbaar aanklager.

zondag 14 februari 2010

Zeggen

De televisie zegt me dat ik tegen mijn ouders moet zeggen dat ik van ze houd. Zo zijn wij niet. Wij zeggen dat soort dingen niet. Waarom weet ik niet. Ik vraag aan mijn ouders waarom niet.
Mijn ouders weten het ook niet. Wij zeggen dat soort dingen niet, zeggen ze.
Maar het is wel zo, zeggen ze.
Zullen we het dan maar zeggen? Dat is goed. Zij eerst, ik eerst? Ik eerst. Ik zeg tegen mijn ouders dat ik van ze houd. Zij zeggen dat ze van mij houden.
De volgende dag zegt de televisie dat ik dichter bij mezelf moet blijven.

donderdag 11 februari 2010

Soppie

Zijn voorstel collectief zelfmoord te plegen kon op weinig bijval rekenen tijdens de huwelijksvoltrekking. Dan ging afwassen hem toch beter af. Beter dan het doen van voorstellen over collectieve zelfmoorden in ieder geval. Maar, zul je net zien, geen vieze vaat in de buurt. Aan vieze gezichten, daarentegen, geen gebrek. Moest hij daar dan maar een borstel en een soppie langs halen? Hij besloot het te vragen.
"Zal ik een soppie langs jullie vieze gezichten halen?"
Er kwam gemor uit de vieze gezichten. Aan zelfmoorden en soppies langs gezichten hadden deze bruiloftsgasten een broertje dood.

woensdag 10 februari 2010

Bom

Een man komt de coupé binnen. Hij zegt dat hij een bom heeft. Twee vrouwen beginnen te huilen. Verder doet niemand iets.
Bij het volgende station stappen we allemaal uit.

maandag 8 februari 2010

Profeet

Als ik achterom kijk, zie ik dat mijn drol te veel op de profeet lijkt om door het toilet te spoelen. Ik wil niemand kwetsen. Met mijn duim druk ik de neus van de profeet een stukje naar beneden. Ik maak zijn voorhoofd breder. Het toiletpapier dat als zijn tulband dient, leg ik onder de profeet zijn gezicht. Met tien vingers duw ik aan de bovenkant van de profeet waardoor het lichaam van de profeet gedrongener wordt. De laatste poepspetters, die parmantig de baard van de profeet vormen, smeer ik met mijn wijsvinger uit tot een mijter. De profeet is Paus geworden. Ik druk met mijn elleboog de spoelknop in. Langzaam glijdt de vertegenwoordiger van God op Aarde het koude water in.

zaterdag 6 februari 2010

Lichaam

Ik heb een lichaam en dat lichaam moet kennelijk kapot. Ik giet het vol met drank en vet. Ik sleep het door de straten. Ik was het niet. Ik leg het verkreukeld op de grond. Ik sla het, ik knijp het, ik snij erin. Ik scheld het uit voor byzantijn. Ik laat het tijdelijk bewonen door mannen. Ik probeer het te negeren. Ik wil alleen maar geest zijn, lees ik in de Viva.

donderdag 4 februari 2010

Alsof een klein kind in zijn broek plast

Met mijn nagel peuter ik aan het laatste stukje vlees van mijn lul. Een korte ruk. Mijn lul laat los. Een droge plop blijft achterwege. Jammer.
Ik weeg mijn lul in mijn hand. Het gewicht is moeilijk in te schatten. Ik vraag mijn medepassagier een gok te wagen. Mijn medepassagier reageert niet. Mijn medepassagier staart uit het raam.
Op de bonnefooi dan maar.
Ik doe mijn lul in een papieren zakje, dat uit de stoel voor me steekt. Het zakje kleurt onmiddellijk rood. Alsof een klein kind in zijn broek plast. Ik werp het zakje naar voren toe. Met een licht boogje. Fladder, fladder, door de lucht. Het zakje raakt de deur van de cockpit, blijft even plakken en valt dan met een doffe plof in het gangpad neer.