donderdag 27 december 2012

Facebookexperiment II

Op Facebook plaatste ik het volgende bericht:

Hoi Facebookvrienden. We schreven al eerder samen een verhaal. Weten jullie nog? Natuurlijk mislukte het, maar dat was niet erg. We gaan het gewoon nog een keer doen. Jullie moeten woorden noemen. De eerste vijf verwerk ik in een verhaal. Vijf, want anders wordt het te lang.

Vorige keer maakten we dit:

http://joubertpignon.blogspot.nl/2012/08/facebookexperiment.html

De volgende vijf woorden ‘Eendendipsaus’, ‘Baleinjurk’, ‘Schoonfamilie’, ‘Strokarton’ en ‘Mezelf’ kwamen als eerste vijf binnen en toen schreef ik dit:


Het is eerste kerstdag. We hebben de uitnodiging weer niet afgeslagen, we zijn te beleefd, we zijn bange en brave blanken en nu zitten mijn vriendin en ik aan een tafel bij mijn schoonfamilie. Op de tafel heeft de moeder van mijn vriendin een wit papier gelegd. Op het papier: gouden kerstbomen, rendieren en sterren. Er is van alles op televisie, maar de grote mensen willen met elkaar praten. Om de beurt vertellen we hoe onze levens er op dit moment uitzien. We luisteren beleefd naar elkaar en wachten tot we aan de beurt zijn. De moeder van mijn vriendin heeft eendendipsaus gemaakt en op tafel gezet. Naast het bakje eendendipsaus staat een schaaltje met kersttoastjes in de vorm van kerstbomen, rendieren en sterren. Mijn vriendin en ik eten, natuurlijk, geen dieren en nemen af en toe een droog toastje. Ik zorg dat ik om de beurt alle vormen eet. De moeder van mijn vriendin draagt een baleinjurk met een klein, zelfgebreid jasje eroverheen. Als iemand anders iets vertelt, zakt ze achterover in haar stoel en houdt de bovenkant van het jasje dicht en wacht ze op haar beurt. Als alle kersttoastjes opgegeten zijn, is er nog veel eendendipsaus over. De moeder van mijn vriendin gaat naar de keuken en komt terug met het hoofdgerecht: varkenshaas met sperziebonen in een zelfgemaakt bakje van strokarton. Mijn vriendin en ik zeggen dat we geen dieren eten. De moeder van mijn vriendin zegt dat bacteriën ook dieren zijn, dat er op groenten bacteriën zitten. Ik zeg dat bacteriën een vrij leven hebben, dat hun snavels en staarten niet worden afgeknipt, dat bacteriën niet in kleine hokken leven waar ze vol worden gespoten met hormonen en waarin ze in hun eigen uitwerpselen moeten slapen. De moeder van mijn vriendin zegt dat ze meestal biologisch vlees eet, maar dat ze dat eigenlijk te duur vindt. Ik zeg dat biologisch vlees niet eens één procent van de totale vleesmarkt uitmaakt, maar dat iedereen het zelf moet weten, dat mijn overtuiging die van mezelf is. Ik ben te laks om een evangelist te zijn. De vader van mijn vriendin zegt dat ik niet aan de beurt was om iets te vertellen. Mijn vriendin en ik halen de sperziebonen die het vlees niet hebben aangeraakt uit het bakje en stoppen ze in onze monden. Met volle monden wensen we iedereen een zalig en gelukkig kerstfeest toe.

woensdag 26 december 2012

Onverlaten spannen ijzerdraad

Onverlaten spannen ijzerdraad
over weg
Een automobiliste in
het Friese Oudehaske
zag gisteravond
net op tijd
een gespannen ijzerdraad
over de weg
Ze stopte
maakte de draad los
en belde de politie
De politie is op zoek
naar de dader(s)

zaterdag 22 december 2012

Karaoke

Ik ben in een Chinese karaokebar. Een vriend van een vriend is jarig. Ik heb de vriend beloofd mee te gaan. Eigenlijk wil ik de nieuwste aflevering van Voetbal International kijken. Ik heb werk, ik wil geen sociale achterstand oplopen, ik moet op mijn werk mee kunnen praten over Voetbal International. Ik ga mee, mijn vriend zegt dat we gratis kunnen drinken. De vriend van de vriend heeft via Groupon de karaokebar voor twee uur afgehuurd. We krijgen ook honderdvijftig bier erbij, alles voor dertig euro. Er zitten geen hapjes bij. In de karaokebar zijn alle hits beschikbaar, we kunnen ze gewoon zingen. Maar wel in een Chinese versie. Het is lastig kiezen. Zingen we mee met 儀表燈的天堂, een echte evergreen, of kiezen we voor 昨天 of voor het altijd populaire 我沉默 van Van Dik Hout (厚木). We kiezen voor 時鐘 van 酷玩. Met drie mensen zingen we, fonetisch, de tekst van 酷玩:

燈熄了,我不能保存
潮汐,我試圖遊反對
把我在我的膝蓋上
哦,我求,我謹此陳辭,請唱

出來的東西說出來
關閉我的頭拍攝的蘋果
麻煩,不能被命名為
老虎等待被馴服唱歌的




混亂從未停止
關閉牆壁和滴答作響的時鐘
會回來接你回家
我不能停止我知道唱的調

出來後,我的海洋,
被詛咒的錯失機會
我的治療方法的一部分
還是我本病的一部分,唱歌

你是,你是,你是
你是,你是,你是

沒有別的比較
沒有別的比較
沒有別的比較




家,家,我想去的地方
家,家,我想去的地方
家,家,我想去的地方
家,家,我想去的地方

Een dik meisje, met rode lippen en iets te grote borsten, speelt de baspartijen mee. Ze heeft geen echte basgitaar in haar handen, maar plukt aan een fantasiebasgitaar die ergens in de lucht zweeft. Meestal zit ze er net naast. Maar niemand doet moeilijk. Het is feest.

Een broer en een zus zingen een liefdesliedje dat voor één stem bedoeld is. Ze doen hun best. Ze houden elkaar stevig vast en ik zie een kleine bobbel in de broek van de broer. De twee Aziatische barkeepsters kijken voor zich uit. Soms kijkt er één op de klok. Als iemand een glas drinken besteld, zet een barkeepster een streepje op een blaadje.

De jarige krijgt ironische cadeaus: platen met Duitse muziek en het hoofd van Albert Verlinde gemaakt van chocolade. Iedereen moet erg lachen om de cadeaus. Ik ben geen liefhebber van ironie. Ironie is een schild waarvan je nooit weet uit hoeveel lagen het bestaat.
De mensen blijven maar doorzingen. Ze willen waar hebben voor de dertig euro en zingen bekende hits in Chinese karaokeversies. Ik lees vanaf het scherm mee, maar herken de nummers vaak niet. Aan de bovenkant van het opleesscherm zijn reclames te zien van Apfelkornshots, de prijzen zijn niet ongunstig.

Natuurlijk mag er binnen weer niet gerookt worden. Buiten zie ik een beroemde recensent (die mensen bestaan nog, net als stoomtreinen, stripboeken en kokosbrood) heen en weer schuifelen voor een Chinese massagesalon. Hij bestudeert de prijzen die op het raam van de salon geplakt zijn. Hij kijkt in zijn portemonnee. De wind waait door zijn slappe haren. Een Chinese vrouw doet de deur open. De recensent vraagt of hij gemasseerd kan worden. De vrouw steekt haar duim omhoog. De recensent vraagt of de vrouw tijdens het masseren kan blaffen als een hond. De vrouw wrijft met haar duim over haar wijsvinger. De recensent gaat naar binnen, hij likt over zijn toch al vochtige bolle lippen. Ik schiet mijn peuk de straat op.

De broer en de zus zijn nog steeds aan het zingen. De rest van de mensen kijkt naar de broer en zus die aan het zingen zijn. De broer en zus wrijven met hun bovenlichamen langs elkaar.
Ik kijk naar mijn vriend en maak een hoofdbeweging in de richting van de deur. Hij schudt 沒有 met zijn hoofd. Ik wil nog maar een glas bier bestellen. Als ik een glas bier bestel, wrijven de Aziatische barkeepsters met hun duimen langs hun wijsvingers, daarna wijzen ze op het blaadje waar honderdvijftig streepje op staan. Ik voel de tieten van het dikke meisje in mijn rug prikken en in de verte hoor ik het geblaf van een hond.

donderdag 13 december 2012

dinsdag 11 december 2012

Filmpje

Mijn goede vriend Andy is een ex-profvoetballer. We leerden elkaar kennen toen ik nog als journalist voor een voetbalblad werkte. Ik moest hem een keer interviewen. Andy speelde destijds in Italië en ontving mij bij hem thuis. Na het interview bleven we nog lang napraten. We bleken in dezelfde soort achterstandswijk te zijn opgegroeid en we waren ongeveer even oud. Hoewel hij geen al te lekkere wijn schonk, dronk ik iedere keer netjes mijn glas leeg. Toen ik beschonken mijn hotel op wilde zoeken en aan Andy vroeg of hij een taxi voor me wilde bellen, pakte hij mijn arm vast. ‘Pik,’ zei hij, ‘waarom blijf je niet hier slapen, dan kun je morgen de training bekijken.’ Zo gezegd, zo gedaan. De volgende dag ging ik mee naar de training. Na afloop signeerde Andy zijn trainingsshirt voor me en vloog ik naar huis om het interview uit te werken. Andy hoefde het interview niet te accorderen. ‘Als je de essentie van het gesprek maar weten te vangen, pik,’ zei hij.
Na het interview hielden Andy en ik contact. Af en toe zocht ik hem op. Niet als journalist, maar nu als vriend. Als hij in Nederland was, kwam hij bij mij op bezoek. Dan wilde hij altijd steengrillen. Het werden lange, gezellige avonden. Andy bracht altijd wijn mee. Hoewel hij steeds rijker werd, ging zijn smaak er niet op vooruit. Ik dronk natuurlijk gewoon door. Als twee vrienden samen wijn drinken, is het alsof je elkaars bloed drinkt.

Inmiddels is Andy gestopt met voetbal. Ik werk niet meer voor een voetbalblad, maar in een dierenwinkel. We zijn allebei steeds dikker aan het worden en hebben besloten samen drie keer in de week te gaan zwemmen. Om wat kilo’s van onze harige buikjes af te zwemmen.
Als ik met Andy in het zwembad ben, vind ik het altijd spijtig dat we in aparte kleedhokjes zitten. Ik vind het mooi om naar zijn tatoeages te kijken, die over zijn lichaam bewegen als hij zijn spieren aanspant. Na afloop drinken we dan nog een paar glazen wijn. Ik zorg dat ik degene ben die bestelt, Andy betaalt. Daarna zet Andy me thuis af. Ik moet meestal de volgende dag weer werken, Andy gaat dan vaak nog een filmpje huren.
Op een avond lag ik om half elf in bed. Ik zou de volgende dag weer vroeg moeten werken. Ik lag nog wat te lezen in Trout Fishing in America van Richard Brautigan. Het raam stond open, zodat ik in bed kon roken en toch in een frisse kamer zou slapen. Ik hoorde hoe er een auto onder mijn raam stopte. ‘Joubert!’ hoorde ik iemand roepen, ‘Joubert!’ Andy! Dat was de stem van Andy! Ik stapte uit bed en keek uit mijn raam. ‘Andy? Wat doe jij hier?’ vroeg ik. ‘Ik vroeg me af,’ schreeuwde Andy naar boven, ‘of je zin hebt om weer eens bij mij te komen slapen, net als vroeger!’ ‘Is je vriendin dan niet thuis?’ vroeg ik fluisterend. ‘Ze is een week op vakantie, met de hondjes!’ riep Andy. ‘Ik kom,’ fluisterde ik, ‘maar stop alsjeblieft met schreeuwen.’ ‘Wat?!’ schreeuwde Andy. ‘Schreeuw niet zo!’ riep ik terug. ‘Oké!’ schreeuwde Andy. Ik kleedde me aan, legde een bladwijzer tussen mijn boek en liep naar beneden toe.

Een kwartier later waren we bij Andy thuis. Hij zei dat hij zin had om een filmpje te kijken, op de grote televisie in zijn slaapkamer. ‘Goed,’ zei ik. We gingen naar zijn slaapkamer. Op zijn bed had hij twee Ajax-pyjama’s klaargelegd, alle twee keurig uitgespreid. We trokken onze kleren uit. ‘Wat een mooie pik heb jij,’ zei Andy toen hij mijn pik zag. Hij begon mijn pik te strelen. Omdat de tepels van Andy ook al hard waren, streelde ik ze. ‘Oh, lieve Andy,’ kreunde ik terwijl ik zijn tepels streelde, ‘hier heb ik lang van gedroomd.’ ‘Ik ook, lieve Joubert,’ antwoordde hij geil. Mijn hand ging langzaam naar beneden, naar zijn vagina. We lieten ons op het ronde bed van Andy vallen. Ik begon hem te vingeren, terwijl Andy me pijpte. We kreunden van genot en kwamen heerlijk klaar. Vervolgens begon ik met mijn mond aan zijn tepels te sabbelen.
Na nog een poosje met elkaar gespeeld te hebben, strekten we ons uit en gingen we dicht tegen elkaar aan liggen. De pyjama’s trokken we niet aan. Andy zei dat hij net een filmpje had gehuurd, Zombieland. Hij had hem al vier keer gezien, maar vond de film iedere keer toch weer spannend. We zetten de film op en ik streelde Andy over zijn tatoeages. Andy zei dat hij mijn naam op zijn lichaam gingen laten tatoeëren. Ik mocht zelf een plekje uitzoeken. Daarna knipoogde hij naar mee. Na elkaar nog wat gekust te hebben, vielen we hand in hand in slaap. Omdat we het zo naar onze zin hadden, hebben we nog regelmatig seks met elkaar. Zijn vriendin en de hondjes weten er lekker niets van. Wel hoop ik dat Andy binnenkort eens een andere film huurt dan Zombieland, hoe spannend die film ook is.

zondag 9 december 2012

Kroeg

Twee mannen zitten samen in de kroeg. Het zijn al heel lang vrienden van elkaar. Ze zien elkaar bijna nooit meer. Ze zijn samen opgegroeid en zagen elkaar tijdens het opgroeien bijna iedere dag. De ene man heeft twee kinderen bij zijn vorige vrouw en probeert nu met zijn nieuwe vrouw ook een kind te krijgen. De andere man heeft een drukke baan aan de andere kant van het land, iedere dag moet hij minstens vier uur in de trein zitten. Twee uur heen, twee uur terug, als het meezit. De twee mannen hebben eindelijk weer eens afgesproken. Eigenlijk wilden ze de afspraak allebei afzeggen, omdat ze te moe waren en eigenlijk gewoon op de bank televisie wilden kijken. Hun vrouwen zeiden dat ze moesten gaan. Dus gingen ze.
Het is druk in de kroeg. De muziek staat hard. De twee mannen hebben een tafeltje gevonden onder een kast met trofeeën. Om elkaar te kunnen verstaan moeten de mannen voorover buigen en in elkaars oor schreeuwen. De ene man schreeuwt in het oor van de andere man dat hij niet kan geloven dat hij iedere dag vier uur lang in de trein zit. ‘Haal toch je rijbewijs!’ schreeuwt hij. De andere man schreeuwt dat hij niets met auto’s heeft, dat hij het liefste zou gaan lopen, maar dat hij dan nog langer onderweg is. De andere man schreeuwt dat lopen sneller gaat dan wanneer je met de auto gaat. De ene man moet lachen en schreeuwt dat dat onzin is. ‘Oké,’ schreeuwt de andere man, ‘we doen een wedstrijd.’ Hij wijst naar de bar. ‘Wie het eerste bij de bar is, krijgt honderd euro. Jij gaat met de auto, ik ga lopend. Je krijgt een half uur voorsprong,’ schreeuwt de andere man. Hij laat zich achterover zakken en kijkt de andere man aan. De ene man schreeuwt dat de auto het veiligste vervoermiddel is. De andere man schreeuwt dat hij nog nooit in de krant heeft gelezen dat een dronken wandelaar een peuter doodliep. De ene man schreeuwt dat hij het niet te laat gaat maken, omdat hij morgen zijn kinderen heeft. De ene man schreeuwt tegen de andere man of hij nog een laatste biertje wil. De ene man staat aan de bar om nog twee biertjes te bestellen. De muziek valt stil. De mensen in de kroeg praten nog even door en horen dan wat ze eigenlijk aan het zeggen zijn. De mensen die naar de pratende mensen luisteren, horen dat ze eigenlijk naar niets aan het luisteren zijn.

maandag 3 december 2012

Boek cadeau doen

Voor mensen die mijn boek cadeau willen doen tijdens de feestdagen en graag een gesigneerd exemplaar cadeau willen doen:

Stap 1: Print onderstaand plaatje uit
Stap 2: Plak het plaatje in het boek


Succes!


zondag 2 december 2012

Kerstavond

De mensen willen naar huis. Natuurlijk sneeuwt het weer niet. Op het perron wachten de mensen tot de trein komt en ze naar huis kunnen. Op het station loopt de duivel rond. Hij loopt heen en weer over perron 3B. De duivel is ongeveer zevenennegentig jaar, is één meter vijfenzeventig groot, heeft alleen haar op de zijkant en achterkant van zijn hoofd en draagt een rode sjaal om zijn nek. Op zijn voorhoofd heeft de duivel een grote, bruine moedervlek. De moedervlek is bolvorming. De duivel loopt langs de mensen die op perron 3B staan te wachten. Als hij langs de mensen loopt, grijnst hij. Zijn kleine bruine tanden zijn dan even te zien.

woensdag 28 november 2012

Brood*

Sinds mijn boek, Er gebeurde o.a. niets, is verschenen word ik vaak benaderd door mensen met een website. Ze sturen me een email en vragen me om een stukje voor hun website te schrijven. Ik schrijf dan terug dat ik graag een stukje voor hun website schrijf en vraag wat hun budget is. De mensen van de website mailen terug dat ze geen budget hebben, maar dat de website heel goed bezocht wordt en dat het dus goed is voor mijn naamsbekendheid als er een stukje van mij op de website staat. Als de bezoekers van de website mijn stukje lezen vinden ze het misschien wel een leuk stukje en kopen ze misschien mijn boek wel, schrijven de mensen van de website. De mensen van de website schrijven dan ook dat het wel een origineel stukje moet zijn, dat ik het speciaal voor hun website moet schrijven en dat het volgende week af moet zijn.
Vandaag was ik bij de bakker. Al mijn brood was op, ik had nieuw brood nodig. Ik vroeg de bakker of hij speciaal voor mij een brood wilde bakken. Het mocht niet een brood zijn dat hij nog op de plank had liggen, hij moest speciaal voor mij een nieuw brood bakken. Het mocht ook niet een al bestaand brood zijn, de bakker moest voor mij een nieuw recept bedenken. Ik zei dat de bakker wel op moest schieten, omdat ik honger had. Ik zei tegen de bakker dat ik hem niet kon betalen voor het brood, maar dat het goede reclame voor hem was dat iemand zijn brood at. Misschien zag iemand wel dat ik het brood van die bakker at, en dat ik van dat brood genoot, en kocht diegene dan een keer brood bij die bakker. De bakker zei dat hij nog een halfje tijgerwit had. Als ik wilde mocht ik het kopen, maar dan moest ik wel snel beslissen. Achter mij vormde zich een rij. Het brood kostte een euro vijftig.

[* Bovenstaand stukje is gratis en zonder toestemming van de auteur over te nemen voor iedere website. Wel met naamsvermelding en correcte link naar het boek 'Er gebeurde o.a. niets']

zondag 18 november 2012

Verwaarloosde dieren

Ik lees deel 3 van de Reve-biografie van Nop Maas. Ik heb het boek bijna uit. Op blz. 710 lees ik een interview met een al dementerende Gerard Reve. Hij reageert hierin op de bonnetjesaffaire rond zijn vriend Bram Peper:

"Niet veel mensen weten dit, maar Peper heeft thuis een grote, diepe tuin met verwaarloosde dieren. Hij heeft die dieren uiteraard niet zelf verwaarloosd, maar ik denk dat hij ze hier en daar van de straat plukt. Hij geeft ze voedsel. Ik herinner me dat Peper zich een keer ongemakkelijk voelde. Toen zag ik dat hij de dieren aaide en zelfs met hen sprak. Hij is een mens met gevoel, jazeker en die kunnen ze tegenwoordig niet gebruiken in de politiek."

woensdag 14 november 2012

Bananen

Ik bezoek een concert van Mark Lanegan. Ik heb wel dertig euro voor een kaartje moeten betalen. Daar moet ik, normaal gesproken, bijna een dag voor werken in de dierenwinkel. Ik probeer op een rustige plek te staan. Weg bij de mensen. Het lukt niet. Het optreden is uitverkocht. Overal zijn mensen. Terwijl de band speelt en Mark Lanegan op zijn microfoonstandaard leunt, bespreken de mensen van alles. Hypotheken. Werk. Ziektes. Die ene leuke jongen. Etc. Ik hoor van alles, behalve de muziek. Ik stoot een pratend meisje naast me aan en vraag of ze misschien (alsje-alsjeblieft) stil kan zijn. Ik zeg dat ik de muziek niet kan horen door haar gepraat. Het meisje wordt boos. Ze zegt dat ze een avondje weg is met vrienden, dat ze wel dertig euro voor een kaartje heeft betaald, dat ze dus mag doen wat ze wil. Ze zegt dat ik mijn kop moet houden. Ik laat mijn hoofd zakken. Ik wil weglopen, maar door de drukte kan ik geen kant op. Ik sta vast tussen de mensen. Ik hoor het meisje zeggen dat ze het gevoel heeft dat haar vader haar niet waardeert. Daarna vraagt ze aan een vriendin of zij weet of walvissen bananen lusten. De vriendin weet het niet. Ik weet het ook niet, maar volgens mij zijn walvissen geen moeilijke eters.
Als het concert voorbij is, koop ik de nieuwe plaat van Mark Lanegan, Blues Funeral. Ik ben benieuwd geworden naar de muziek. Het leek alsof de band erg zijn best deed op het podium. Thuis zet ik de plaat op. Ik hoor steeds herhaalde muziekbliepjes en een in zwarte, vage symbolen zingende Mark Lanegan. Over walvissen en of ze bananen lusten zingt hij niet één keer.

vrijdag 19 oktober 2012

Humanistici

Ik ben in een zaal vol humanistici. Ik ben aanwezig op vrijwillige basis. Ik ben niet door de humanistici ontvoerd en ontkleed en op de grond geworpen zodat de humanistici allerlei humanistische voorwerpen in me kunnen steken of zo. Onderweg naar de zaal vol humanistici regende het. We verplaatsten ons door te nauwe straten naar de zaal. In de zaal worden diploma’s uitgereikt. Er zijn studenten afgestudeerd aan de universiteit voor Humansitiek. Mijn vriendin is een van hen. Met haar erbij zijn er nu 422 afgestudeerde humanistici in Nederland. Ik weet niet precies wat het Humanisme inhoudt. Ik heb het wel eens op Wikipedia opgezocht, en het wel eens aan mijn vriendin gevraagd, maar ik snap er niet veel van. Volgens mij is het iets met pauwenveren of powerveren, dat versta ik nooit. In de zaal zijn in geen veren aanwezig, wel veel bloemen - allerlei soorten bloemen. Bijna alle humanistici hebben een flesje water voor zich op tafel staan. Ik weet niet of ze het water zelf, van thuis, hebben meegebracht, of het op de toiletten van de Universiteit voor Humanistiek in hun flesje hebben gedaan.
Als mensen aan me vragen wat mijn vriendin studeert, weet ik nooit hoe ik dat verdomde Humanisme uitgelegd krijg. Dus zeg ik altijd maar dat mijn vriendin voor dierenartsassistente leert. Dan knikken de mensen gelukkig begrijpend.
In de zaal vol humanistici luisteren we met z’n allen naar een toespraak. Geklik van fototoestellen. Er liggen bloemblaadjes in het natte gangpad. Een vrouw begint te hoesten. Ze zit achterin de zaal. De vrouw blijft maar hoesten. Ze heeft een echte hoestbui. Sommige humanistici draaien hun flesje water open en nemen een slokje water. De spreker stopt met praten. Iedereen kijkt naar de vrouw die achterin de zaal zit te hoesten. Ze heeft een vuist voor haar mond en kijkt met haar rode hoofd naar beneden terwijl ze maar doorhoest. Niemand van de humanistici biedt de vrouw een slokje water aan.

maandag 15 oktober 2012

Garage

De bel gaat. Een politieagent staat voor de deur. Hij vraagt of ik een sleutel van de garage heb. Hij wijst op de garage naast mijn voordeur. Ik woon boven de garage. Ik zeg dat ik de sleutel niet heb. De politieagent kijkt me aan. Hij heeft een gezicht alsof hij ooit, overdag, op een parkeerplaats verwekt is. Een buurman staat naast hem. De buurman vraagt of ik weet wie de sleutel heeft. Ik zeg dat ik het niet weet. Ik wens ze veel succes en zeg dat ik hoop dat alles goedkomt.
Ik ga naar binnen. De poes van de buren zit ineens op de bank. Ik kijk hoe de poes van de buren haar kont schoonlikt. Wat zijn dieren toch superieur aan mensen. Het is een dunne, grijze poes met een roze halsbandje.
Rumoer op straat. Rumoer op straat!
Vanachter een gordijn kijk ik naar buiten. De politieagent, de buurman en nog meer buurmannen staan naast een gele bestelbus. Op de bestelbus staat een opdruk: Slotenmaker.
Ik hoor hoe er aan het slot van de garage gemorreld wordt. Ik kan niet zien wat er gebeurt. De buren kijken toe en maken, aan hun gezichten te zien, jolige opmerkingen. Ik woon in een volksbuurt. Ik trek me zoveel mogelijk terug. Ik ben zelf afkomstig uit het volk, daarom weet ik dat het volk slecht en onbetrouwbaar en een voertuig van het kwaad is. Één van de buurmannen pulkt een pleister van zijn arm, kijkt naar een wondje op zijn arm en plakt de pleister weer terug.
Ik zie dat mijn vriendin de straat in komt. Ze praat met de buren, ze wordt gelijk opgenomen in de groep. Ze maakt grappen met de buren. Ze hebben het erg fijn samen. Ik zie ook de buurman die mij altijd vanachter zijn raam staat aan te kijken als ik voor de spiegel in de huiskamer pukkels uitknijp.
Als mijn vriendin binnen is, zegt ze dat ze zag dat de politieagent een paar enorme zakken wiet uit de garage haalde. Er zat een illegale hennepkwekerij in de garage naast ons huis. Mijn vriendin en ik roken regelmatig de geur van wiet. We dachten dat onze buren gewoon stevige blowers waren. Mijn vriendin zegt dat het niet bekend is van wie de garage is. Daar gaat de politie nu proberen achter te komen. Ondertussen likt de poes nog steeds aan haar kont. Hij is al schoon, maar kennelijk wil ze de kont nog schoner hebben dan hij al is.

vrijdag 5 oktober 2012

Tepel

Ik lig in het gras, in een park. Het is nog net geen ochtend, ik ben toch wakker. Kennelijk heb ik in het park geslapen. Op een meter afstand staan drie meeuwen. Ze kijken me aan en zwijgen. Ineens staat er een jongetje voor me. Hij draagt een voetbalshirt. Brazilië. Het jongetje begint te krijsen. Hij slingert zijn armen in de lucht. Ik schrik. Het jongetje stopt met krijsen en zegt ‘hoi’ tegen me. Ik vraag aan het jongetje of hij mij kent. ‘Nee,’ zegt hij, ‘maar ik ken wel iemand die op u lijkt.’ Het jongetje vraagt of hij me foto’s mag laten zien van alle dieren die hij heeft doodgemaakt. Voor ik antwoord kan geven, haalt hij vijf foto’s uit zijn broekzak en laat ze mij zien. Een wesp, een naaktslak, een egel en een eend. Op de laatste foto is een jongetje te zien. Ongeveer even oud als het jongetje met het voetbalshirt. Het jongetje op de foto glimlacht en zwaait naar de fotograaf. Ik kijk het jongetje in het voetbalshirt aan. Hij wijst op me en begint te lachen. ‘Uw gezicht!’ zegt hij. Ineens staat het jongetje van de foto naast hem. Hij leeft dus nog, de vuile leugenaar. Het jongetje in het voetbalshirt vraagt of het andere jongetje een liedje voor me mag zingen. ‘Voor veertig cent,’ zegt hij. Ik zeg dat ik naar huis wil, maar dat het wel kan als het een kort liedje is. Ik geef het jongetje van de foto vijftig cent. Het jongetje in het voetbalshirt zegt dat ze niet kunnen wisselen. Het jongetje van de foto begint te zingen. Heel zacht, maar toch heel vals. Hij zingt geen woorden, het zijn een soort klanken met veel stiltes ertussen.
Ik voel onder mijn overhemd. Ik heb een wond op mijn tepel. Mijn overhemd zit vastgeplakt aan de wond. Dat jongetje zingt maar door. Ik ben bang voor infecties en trek de stof los terwijl ik luister. Ik weet niet hoe de wond op mijn tepel gekomen is. Het is een kleine wond, maar hij doet toch best pijn.
Een vrouw loopt voorbij. Ze heeft, in een doorzichtige plastic zak, een muis bij zich. De muis is gewoon nog in leven en probeert langs de randen van de zak omhoog te klimmen. We kunnen de muis allemaal zien. Het jongetje houdt op met zingen. De jongetjes lopen achter de vrouw aan. Ik trek mijn overhemd nog een keer los van de wond op mijn tepel. Door het park lopen mensen die, aan de haast die ze hebben te zien, naar hun werk gaan.

dinsdag 25 september 2012

Boekpresentatie: Er gebeurde o.a. niets

Op 4 oktober 2012 (Werelddierendag) wordt Er gebeurde o.a. niets gepresenteerd, het langverwachte debuut van Joubert Pignon.
U bent van harte uitgenodigd voor de boekpresentatie op donderdag 4 oktober bij Athenaeum Boekhandel, Gedempte Oude Gracht 70 in Haarlem. U bent welkom vanaf 19.30 uur en om 20.00 uur begint de presentatie.


De jonge verkoper in de dierenwinkel in Er gebeurde o.a. niets wil meer van het leven, maar weet niet precies wat. Uit een knarsend, schurend collage van zeer korte verhalen ontstaat een relaas over werken te midden van cavia’s en goudvissen, over een gestoorde buurman, de drank, de liefde, de literatuur, verdwijnende vriendschappen en de dood. Over het leven zelf dus. Met een droogkomische stijl weet Joubert Pignon de lezer te verwonderen.

Er gebeurde o.a. niets is het verhaal van iemand die wil ontkomen aan zichzelf, maar uiteindelijk niet in beweging kan komen. Ondertussen nadert, onder andere, het onheil.

Joubert Pignon (1978) werkt in een dierenwinkel. Hij heeft een vriendin en een konijn. In zijn atelier schrijft hij zo kort mogelijke verhalen. Zijn verhalen zijn eerder gepubliceerd in KortVerhaal en Torpedo. Met zijn intense en humoristische voordracht is hij bezig een stevige reputatie op te bouwen in het literaire voorleescircuit.

'Joubert Pignon doet vrolijk verslag van zijn verkenning van de hel – een stem als de zijne hadden we nog niet.' – Tommy Wieringa

Het programma van 4 oktober:

- Redacteur Jessica Nash vertelt over het boek.
- Joubert Pignon houdt een toespraak en leest kort voor.
- L. H. Wiener reikt het eerste exemplaar uit.
- Mathijs Leeuwis speelt liedjes gebaseerd op verhalen uit het boek.
- Vervolgens zal Joubert zijn boek, tijdens de borrel, signeren.
- Tot slot, om ca. 22.00 uur, is er een afterparty bij Ateliercomplex Horizonverticaal, Houtmarkt 7 in Haarlem.

In verband met de voorbereidingen verzoeken wij u ons te laten weten of u aanwezig zult zijn via prfictie@atlascontact.nl

Joubert Pignon, Athenaeum Boekhandel en Uitgeverij Atlas Contact zien ernaar uit u de 4e te mogen begroeten!

maandag 3 september 2012

Signeren

Op vier oktober verschijnt mijn boek. Het wordt gepresenteerd in boekhandel Athenaeum Haarlem. Op de boekpresentatie moet ik het boek natuurlijk signeren. Dan willen de mensen dat je ter plekke een tekst in het boek schrijft. Doe je het niet, dan kopen ze het boek niet. Ik wil zo veel mogelijk boeken verkopen. Ik denk dat ik in totaal wel 500 boeken ga verkopen, waarna het boek natuurlijk in de vergetelheid wegzinkt. Op de presentatie verkoop ik er, denk ik, dertig.
Ik kan niet improviseren. Ik ben bang voor de werkelijkheid. Ik schrijf natuurlijk om de werkelijkheid een loer te draaien. Ik bedenk van tevoren een aantal teksten. De mensen kunnen dan één van de teksten kiezen. Deze tekst schrijf ik in een zo onleesbaar mogelijk handschrift in het boek.

1.
Voor mijn goede vriend(in) [NAAM],
Één van de hoofdpersonen uit dit boek!
Liefs, Joubert Pignon

2.
Voor [NAAM],
Veel succes gewenst met het lezen van EGOAN. Ik hoop dat het meevalt.
- Joubert Pignon

3.
Voor [NAAM],
Bedenk zelf maar op deze plek een hartverwarmende tekst. Het moet natuurlijk niet alleen van míjn kant komen!
Groetjes, Joubert Pignon

4.
Voor .... <= Vul hier je eigen naam in als je het boek wilt houden. Vul hier de naam van iemand anders in als het boek tegenvalt en je het dan maar cadeau doet aan iemand anders.
Groeten, Joubert Pignon

5.
Voor [NAAM],
Het voordeel van korte verhalen: als ze tegenvallen heb je ze snel uit, als ze meevallen komt er snel nog één.
Liefs, Joubert Pignon

donderdag 30 augustus 2012

Contact

Via internet zoekt hij contact met een lesbisch stel met een kinderwens. Bij het stel thuis trekt hij zich af in de slaapkamer. Hij komt klaar in een afsluitbaar plastic bakje. Hij geeft het bakje aan het lesbische stel en wenst hen veel succes.
In een winkelstraat schiet hij zeven mensen dood.
Het is die dag niet eens druk op straat.
Hij schiet zichzelf - mond, hersens, achterhoofd - dood.
Als ze naar haar vader vraagt vertellen haar moeders dat ze een wonder van God is. Als ze 's avonds in bed ligt vraagt ze zich af hoe het komt dat zij van sporten houdt.
Haar moeders kijken de hele dag tv.

donderdag 23 augustus 2012

woensdag 22 augustus 2012

Facebookexperiment

Ik schreef dit, om de één of andere reden, op mijn Facebook-pagina:

We gaan iets doen. Het is heel stom. En waarschijnlijk een slecht idee. En het is een experiment. En het gaat waarschijnlijk mislukken. Maar we gaan het gewoon doen. Jullie moeten een term noemen. Een werkwoord, een zelfstandig naamwoord - wat dan ook. En met alles wat genoemd is, ga ik een verhaal schrijven. Crowd Source Proza. De eerste tien termen gebruik ik. Moge G*D ons bijstaan.

Toen kwamen er 13 reacties. Ik moest de volgende woorden gebruiken:
staffel - eikelbijter - gelegenheidsformatie - plastron - terugkrabbelen - ijzingwekkend - estafettestokje - volapük - bonhommie - opstuiven - sneven - rasp - bodemprijs

Eerst at ik mie met pindasaus, en toen schreef ik dit:

Aardappels
Helaas, het is weer weekend. Mijn zusje en ik moeten weer met papa en mama mee. Ieder weekend gaan we met de auto naar opa en oma. In de auto van papa en mama ruikt het altijd vies. Mijn zusje en ik moeten steeds overgeven. Voor autoritjes spaart mama speciaal plastic zakjes op. Opa en oma hebben een caravan in Putten. Ze zitten het hele jaar in de caravan op een camping. De camping bestaat uit een grasveld met twaalf caravans er omheen. In de caravans zitten oude mensen die de hele dag kijken naar wat de andere oude mensen aan het doen zijn. Bij een boer uit de buurt kopen opa en oma aardappels per staffel, voor een bodemprijs. De aardappels bewaren ze in een gat in de grond, in de schuur. Opa heeft het gat zelf gegraven. Iedere dag eten ze gekookte aardappels. Als wij op bezoek zijn eten we ook gekookte aardappels. De aardappels smaken altijd vies. Op de terugweg geven mijn zusjes en ik extra veel over.
We zijn net op tijd voor het middageten. Gekookte aardappels.
Ik zeg dat ik de aardappels niet lust. Ik wil ze niet opeten. Mijn ouders zeggen dat ik ondankbaar ben, dat de kindjes in Afrika dolblij zouden zijn met zo’n heerlijke portie gekookte aardappels. Ik zeg dat ze mijn aardappels zo mogen hebben. Ik wil de aardappels zelfs wel opsturen per post. Mijn vader geeft me een draai om mijn oren. Mijn moeder zegt dat ik de aardappels buiten op moet gaan eten, dat ik pas weer de caravan in mag als alle aardappels op zijn. Mijn moeder stopt nog een hap aardappels in haar mond.
Ik loop het trapje van de caravan af. Even verderop is een bos. ’s Nachts lopen er in het bos everzwijnen rond. Als je goed luistert kun je ze horen snuiven en hoor je hoe de takken knappend sneven onder hun gewicht.
Ik loop over het bospad. Donkerbruin zand.
Verderop zitten drie meisjes op een boomstam. Ze zitten (van links naar rechts) van klein naar groot. Ik weet niet of ze altijd zo zitten of dat dit een gelegenheidsformatie is. Ik loop naar de meisjes toe. Het lijken me lieve meisjes, echte bonhomies. Ze dragen alle drie een identieke roze jurk. Ik houd mijn bord met gekookte aardappels met twee handen vast. Ik heb mijn bestek binnen laten liggen. De meisjes hebben een plastron, het buikschild van een schildpad, vast. Traag geven ze de plastron aan elkaar over, als een estafettestokje. Bij het overgeven schrapen ze met de plastron langs de boomstam. Het geluid van een gestoorde rasp, een ijzingwekkend geluid. Ik zeg tegen de meisjes dat ik mijn aardappels op moet eten, maar dat ik ze eigenlijk niet lust. Ik vraag of zij misschien trek hebben in wat gekookte aardappels. De meisjes kijken me niet aan. Ze blijven de plastron raspend aan elkaar overgeven. Van links naar rechts en van rechts naar links. Het middelste meisje kijkt op. Ze zegt dat ze de aardappels wel willen eten, maar dat ik eerst iets in het Volapük moet zeggen, dat ze het dan zeker doen. Ik zeg dat ik niet weet wat dat is, voolaapoek, is dat soms een vijand van He-Man, of zo?
Het middelste meisje steekt de plastron naar me uit. Ze zegt dat ik de aardappels op de plastron moet leggen. De plastron is bedekt met een laagje mos. Ik wil eigenlijk terugkrabbelen, maar omdat ik een lafaard ben, en bang voor conflict, leeg ik mijn bord op de plastron. De helft van mijn aardappels valt in het donkerbruine zand. Ik zie wolkjes donkerbruin zand opstuiven. Het kleinste meisje strooit een handje eikels over de aardappels. Ze zegt dat ze echte eikelbijters zijn. ‘Met eikels erbij smaakt alles beter,’ zegt ze. De meisjes voeren elkaar kleine hapjes aardappels met eikels. Ze doen dit erg zorgvuldig. Als alles op is, ga ik terug naar de caravan. Ik mag weer naar binnen, mijn bord is leeg.
Op de terugweg in de auto moet dit keer alleen mijn zusje overgeven.

dinsdag 21 augustus 2012

Water

Ik zit in mijn atelier. Ik doe niet veel. Soms lees ik een bladzijde uit een boek. Soms bekijk ik plaatjes van blote vrouwen op internet. Ik heb me voorgenomen eigenlijk geen plaatjes van blote vrouwen op internet meer te bekijken, omdat ik bang ben mijn seksualiteit te vernietigen. Ik probeer zoveel mogelijk in het boek te lezen, maar de blootplaatjes hebben een grotere aantrekkingskracht.
Daar wordt aan de deur geklopt, hard geklopt. Ik klap mijn laptop dicht.
Ik: 'Binnen'.
Een van de kunstenaars die ook in het ateliercomplex werkt komt binnen.
Hij: ‘Kun je me helpen?' Ik : ‘Wat moet ik doen?’ Hij: ‘In mijn atelier, rechts om de hoek, staat een schilderij.’ Hij: ‘Wil je water in mijn schilderij gooien?’ Ik: ‘Ik begrijp niet wat je bedoelt.’ Hij: 'Loop maar mee.'
We lopen naar boven, naar zijn atelier. Rechts om de hoek ligt een schilderij. Op de grond. Met de beschilderde kant naar beneden.
Hij: ‘Dit moet heel bijzonder voor je zijn, om eens in de buurt van echte kunst te zijn.’ Ik: ‘Dit is een magisch moment is, ik voel je kunstenaarskracht in me overstromen.’
Hij lacht, gelukkig.
In het schilderij ligt een plas water. Naast het schilderij staat een fles water.
Hij: ‘Ik moet naar mijn werk. Het water stroomt waarschijnlijk het schilderij uit. Als het water bijna op is, moet jij de plas weer aanvullen. ‘
Hij: ‘Denk je dat het gaat lukken?’
'Ik denk het wel,' zeg ik.
Ik: ‘Wat ben je aan het maken?’ Hij: ‘Ik weet het niet precies, maar het gevoel klopt.’ Hij: ‘Ik moet naar mijn werk. Mag ik je fiets lenen?’ Ik: ‘Dat mag, maar allebei de banden zijn lek.’ Hij: Dat maakt me niet uit.’
De kunstenaar leent mijn fiets en rijdt naar zijn werk. Als ik even later kijk of het water al weggestroomd is, of ik de plas moet bijvullen, zie ik dat in het atelier van de kunstenaar een kat van de plas water aan het drinken is. Ik laat het maar zo, ik krijg waarschijnlijk steeds meer inzicht in echte kunst.

zondag 12 augustus 2012

Ninja

Ik heb een tijdlang een ninja gehad. Hij bestond echt, in mijn hoofd. Als ik met papa en mama ergens heen moest, en we met de auto gingen, dan speelde ik met mijn ninja. Ik zat op de achterbank. Papa reed. Mama had een opengevouwen kaart op schoot. Papa en mama schreeuwden tegen elkaar. Mijn zusje zat ook op de achterbank. Ze hing met haar hoofd uit het raam. Als ze zou moeten kotsen, dan was de buitenkant van de auto makkelijker schoon te maken dan de binnenkant. Ik speelde met mijn ninja. Ik liet hem salto's maken. Via de palen langs de weg sprong hij op alle auto's en weer op de palen langs de weg. Soms rende mijn ninja een stukje met onze auto mee. Dat kostte hem geen enkele moeite. Bomen hakte hij gewoon in één keer om met zijn zwaard.
Mijn ninja was natuurlijk mijn gevangene. Hij bestond alleen wanneer ik dat wilde. Ik had zoveel plezier aan hem beleefd. Het was tijd om hem te laten gaan. We waren met het hele gezin op vakantie in België. Onderweg naar België hadden papa en mama alleen het eerste uur tegen elkaar geschreeuwd. Daarna hield mama de kaart dichtgevouwen op schoot. De enige geluiden kwamen van mijn zusje, die af en toe uit het raam kotste. Daarbij stootte ze schokkend met haar voeten tegen de stoel van papa, die boos werd, zich omdraaide en zei: 'Moet jij een draai om je oren?' Mijn zusje hoorde hem niet, ze hing met haar hoofd uit het raam. Dus toen kreeg ik maar een draai om mijn oren. Buiten hakte mijn ninja een rode bestelauto in twee gelijke stukken.
In België bezochten we op een dag de grotten van Han. De grotten van Han kregen drie sterren in de Michelin Gids. Het was koud onder de grond. Buiten was het gewoon zomer. Mijn ninja had een mooie tijd. Hij sprong over stalagmieten en zwaaide aan stalactieten. Mijn vader leerde me de ezelsbrug om stalagmieten en stalactieten uit elkaar te houden. 'Stalactieten eindigt op tieten, en tieten hangen,' zei hij.
We waren bij het diepste gedeelte van de grot aangekomen. We konden niet meer verder. De gids liet het licht van zijn lamp langs de wanden van de grot schijnen. Tussen twee salto's door zei ik tegen mijn ninja, in mijn hoofd, dat ik hem zijn vrijheid gaf. Hij bestond nu voor altijd, niet alleen wanneer ik het wilde. Hij hoefde hier niet te blijven. Hij kon werk zoeken, als hij wilde. Of niet, en lekker een uitkering pakken. Het was aan hem, hij was vrij. De ninja stond stil op een rotsblok. Hij keek op me neer. Hij deed een stap naar achteren. Hij verstopte zich achter een steen die op het rotsblok lag. Alleen zijn hoofd stak boven de steen uit. De ninja keek me aan. De gids zei dat we weer naar boven moesten gaan. Ik bleef zo lang mogelijk achterom kijken naar de ninja die, zolang ik het kon zien, achter de steen verstopt bleef zitten. Alleen zijn hoofd stak boven de steen uit.

woensdag 25 juli 2012

Appel

Ik loop langs een bejaardenhuis. (Dit is niet het bejaardenhuis waar mijn oma woont. Mijn oma gaat binnenkort verhuizen. Naar een ander bejaardenhuis. Maar niet naar het bejaardenhuis waar ik nu langsloop.) Vanaf haar balkon roept een vrouw me. 'Meneer!' roept ze. 'Ik heb mijn appel laten vallen! Kunt u mijn appel omhoog gooien? Ik ben bang dat ze er anders mee gaan gooien!' Ik zoek op de grond naar een appel. Zoveel soorten appels zijn er niet. Het kan een groene, een rood-gele of een gele zijn. Ik zie nergens een appel. Ik roep omhoog dat ik geen appel zie. De vrouw zegt dat ik beter moet kijken. Ze heeft toch echt een appel laten vallen. Ik zeg dat de appel weggerold kan zijn. Ik vergroot mijn zoekgebied. Nergens een appel te bekennen. Ik roep omhoog dat er hier, echt waar, nergens een appel ligt. 'Lieve help!' roept de vrouw. 'Dan hebben ze hem al te pakken! Dan hebben ze hem al te pakken!' De vrouw draait zich om. Ze loopt naar binnen, haar woning in. Ik hoor geen geluid uit de woning komen. De deur naar buiten staat gewoon open. Ik stap over een meloen, twee netten mandarijnen, drie avocado's, tien peren, zeven citroenen, een tros bananen, wat perziken, een kokosnoot en een kist sinaasappels en vervolg mijn weg.

maandag 23 juli 2012

Reuzen

De reuzen zijn vakkundig gevangengezet in de flats. Alleen de hoofden en de armen van de reuzen steken uit de flats. De armen zwaaien in het rond. De reuzen proberen elkaars handen vast te pakken. Het lukt ze net niet. Met hun hoofden happen de reuzen naar vogels.

donderdag 19 juli 2012

Coverquotes

Mijn boek komt eraan. Het is binnenkort te koop in boekwinkels en via internet. Ik ben dan ineens een echte schrijver. Het is een kwestie van tijd voor ook ik benaderd word voor coverquotes; wervende quotes die op de voorkant van boeken worden gezet zodat mensen in de boekwinkel denken 'Hé, Schrijver X vindt dit een goed boek, laat ik het vlug kopen.'
Ik plaats hieronder vast een paar quotes die ik af kan geven, voor later gebruik. De prijzen staan erachter. Alle prijzen zijn exclusief btw en verzendkosten. De bovenste drie quotes zijn momenteel (tijdelijk) extra voordelig geprijsd. Geïnteresseerden kunnen mailen naar joubertpignon@gmail.com

'Geniaal' - Joubert Pignon (€ 5,-)

'Meesterwerk!' - Joubert Pignon (€ 7,-)

'Een stilistisch pareltje' - Joubert Pignon (€ 9,-)

'In één ruk uitgelezen' - Joubert Pignon (€ 6,-)

'Overdonderend!' - Joubert Pignon (€ 8,-)

'Met humor ontrafelt [...] het diepste leed'- Joubert Pignon (€ 19,-)

'[...] is de nieuwe Grote Drie' - Joubert Pignon (€ 23,-)

'Unieke combinatie van vertedering en wreedheid' - Joubert Pignon (€ 6,-)

'Dit boek heeft geen coverquotes nodig' - Joubert Pignon (€ 21,-)

'De taal van [...] is ritmisch en verrassend' - Joubert Pignon (€ 12,-)

'Groots, geestig en diepzinnig' - Joubert Pignon (€ 9,-)

'Een totaalboek' - Joubert Pignon (€ 11,-)

'Een groots verhaal over loutering en bezinning' - Joubert Pignon (€ 3,-)

'Een hoogtepunt in zijn/haar oeuvre!' - Joubert Pignon (€ 5,-)

'Schurend, venijnig en ontroerend' * - Joubert Pignon (€ 7,-)

Quotes met een * erachter hebben al een lief baasje gevonden. Meer coverquotes in voorbereiding.

zaterdag 7 juli 2012

X

Mijn vriendin had overhemden voor me gekocht. De overhemden waren veel te groot. We probeerden de overhemden weg te geven aan mensen van wie we vermoedden dat ze de overhemden zouden passen. Niemand bleek ze te passen, de overhemden zijn voor iedereen te groot. Nu liggen de overhemden onderin de boekenkast. Op de letters T, U, V en W. De boekenkast is gerangschikt op schrijversnaam, alfabetisch, we hebben geen schrijvers die met een X beginnen in huis. Sinds de overhemden in de boekenkast liggen, ben ik dertig kilo aangekomen. Iedere dag ongeveer een kilo erbij. Ik eet geen chips meer, ik wil het proces remmen, maar het helpt niet. Ik stop met koffie, met suiker, met kaas, met koolhydraten, ik begin ’s middags pas te drinken, ik koop een crosstrainer (waar ik twee keer per dag een kwartier op beweeg), ik doe buikspieroefeningen, ik draai ellipsen met mijn heupen, ik probeer het vet – door mijn huid heen – uit elkaar te kneden, maar het helpt niets. Het gaat om vijf overhemden: twee witte, twee blauwe en één grijze.

vrijdag 6 juli 2012

Klok

Ik kom dronken uit de stad. Ik loop naar huis. Het is nacht. Vlakbij mijn huis is een snackbar. Het licht is nog aan. Ik heb best wel honger. Door het glas zie ik het meisje achter de toonbank huilend naar de klok kijken. De snackbar is verder leeg. Ik ga naar binnen en bestel bij het meisje een patat met en een groentekroket. Ze kijkt me even aan. Ze heeft een blauw oog. Ik wijs op mijn oog en probeer genoeg geld in mijn portemonnee te vinden. Alle munten lijken op elkaar. Ik geef het meisje een hand munten. Ik krijg geen wisselgeld terug. Gesis van frituurvet. Ik blijf aan de toonbank staan en vraag aan het meisje of ze een emmer frituurvet op haar oog gekregen heeft. Ik houd me aan de toonbank vast om niet om te vallen.
Het meisje vraagt of ik het hier wil opeten of mee wil nemen. Ze kijkt op de klok. Ik zeg dat ik het hier op wil eten, als dat nog kan. Ze kijkt weer op de klok.
Ze zegt dat ze van haar vader moet trouwen, dat ze van haar vader niet in een snackbar mag werken, maar dat ze moet trouwen en een goede vrouw moet worden. Goede vrouwen werken niet in een snackbar, zei hij. Haar vader had al een geschikte kandidaat op het oog. ‘Toch niet je neef?’ vraag ik. Ze zegt dat haar neef in een rolstoel zit. Het gaat om iemand anders.
Ze zegt dat ze niet meer naar huis durft. Ze is bang dat haar vader en haar broers haar thuis opwachten. Mijn bestelling is klaar.
Ik ga aan een tafel zitten. De patat is nog te heet om te eten, maar ik eet toch. Om de beurt eet ik drie patatjes en neem ik een hap van de groentekroket. Ik verbrand mijn lip aan de kroket.
Als je wil, zeg ik, mag je wel bij mij logeren. Ik heb een rommelkamer die ik toch niet gebruik, zeg ik, daar past makkelijk een luchtbed in.
De rommelkamer waar ik het over heb, is de werkkamer van mijn vriendin. Mijn vriendin is een paar dagen bij haar moeder, om in rust en stilte aan haar scriptie te werken.
Het meisje draait de frituur uit en zegt dat we dan meteen moeten gaan. Snel eet ik mijn eten op.
Ik probeer op de klok te kijken, maar kan de wijzers niet goed zien.
Op de werkkamer van mijn vriendin pompen we het luchtbed op. In de rommelkamer staan een tafel, een stoel en een kast met boeken. Op de tafel liggen alle pennen recht. We pompen om de beurt tien keer. Als het meisje pompt, leg ik mijn hand op haar rug. Ze maakt een korte beweging met haar schouder. Ik trek mijn hand terug. Ik pak een slaapzak en een kussen die ik op het luchtbed leg.
Ik ga naar mijn slaapkamer. Door de muur heen hoor ik het meisje woelen op het luchtbed. Ik krijg een sms van mijn vriendin. Ze sms’t of ik een leuke avond heb gehad en dat ze morgenochtend al thuiskomt. Ze kon bij haar moeder maar geen rust vinden. Ze sms’t dat ze me mist.

woensdag 4 juli 2012

Cover van het boek


Dit is de cover van mijn boek. Het boek verschijnt donderdag 4 oktober (Werelddierendag). Reserveer nu alvast een exemplaar bij uw boekhandel, etc.

woensdag 27 juni 2012

Flyer

De uitgeverij heeft een flyer voor mijn boek gemaakt. Op de flyer staan de voorkant van mijn boek, een wervende leus ('Een mooi cadeau voor kat, hond, goudvis of marmot. Een tevreden dier is een vriend voor het leven'), een verhaal ('Het lelijkste schilderij ter wereld'), de verschijningsdatum van het boek ('4 oktober - Werelddierendag') en een klein tekstje over de auteur ('Joubert Pignon'). Ik moet de flyer uitdelen na optredens, ter promotie van het boek. Het is de bedoeling dat de mensen na het voorlezen enthousiast zijn geworden, naar me toe komen en dat ik ze dan recht in de ogen kijk en ze ('vol zelfvertrouwen') de flyer geef. Het enige probleem: ik besta voor zestig procent uit water en voor dertig procent uit schaamte.

woensdag 20 juni 2012

Torpedo's Service Salon: 26 juni

Dinsdag 26 juni staan mijn vriend AHJ Dautzenberg en ik in het Torpedo Theater. We lezen voor en beantwoorden eventuele vragen. Als er mensen komen, beloven we erg ons best te gaan doen. Kaartjes reserveren kan hier: Torpedo's Service Salon.

maandag 18 juni 2012

Verstoten broeders

Ik heb een boek geschreven. Het heet 'Er gebeurde o.a. niets' en het verschijnt 4 oktober 2012 (Werelddierendag) bij uitgeverij Atlas-Contact. Enkele van mijn verhalen hebben het boek gehaald, zij zijn de gelukkigen, zij zullen voor altijd voortleven. Enkele verhalen hebben het boek niet gehaald, om uiteenlopende redenen, maar ik weiger ze aan hun lot over te laten.
Een paar dagen geleden sprak ik Nop Maas, hij heeft sinds kort een margedrukkerij, waar hij kleine, minimale, prachtig uitgevoerde miniboeken drukt. Nop Maas drukte eerder voor A.H.J. Dautzenberg, Tim Foncke en mij de uitgave 'Luxembourg'.
Nop Maas en ik bespraken de mogelijkheid om van mijn verhalen die het boek net niet gehaald hebben, de verstoten broeders, een kleine, gelimiteerde, gesigneerde, genummerde, speciaal bekoffievlekte uitgave te maken. We twijfelen nog of we het boekje inclusief reddingsvest uitgeven.

Update 19 juni 2012:
Ik heb de verstoten broeders verzameld en op een rijtje gezet. Wat een slechte verhalen. Ik begrijp wel waarom ze verstoten zijn. Ik trek mijn handen ervan af. Met deze broeders wil ik niets te maken hebben. Ik wil nog steeds graag met Nop een mini-boekje maken, maar even kijken hoe en wat. Misschien een thematische verzameling drank- of trein- of straat- of vriendschap- of liefdes- of dierenwinkelverhalen. Of verhalen waar het woordje 'ik' in voorkomt.

maandag 11 juni 2012

Boek III

Ik heb de afgelopen tijd aan mijn boek gewerkt. Stukjes verplaatsen. Stukjes erbij. Stukjes eraf. Woordje weg, woordje erbij. Een heel gedoe. Ik heb het boek vaker gelezen dan me lief is. Ik weet niet of het een goed boek geworden is, maar twee à drie sterren moet haalbaar zijn. Ik ga het nu (11 juni 2012, 15:41) nog één keer doorlezen en dan mail ik het boek naar de uitgeverij. Mijn vriend Paul van der Steen heeft de cover voor me getekend. De cover is erg mooi geworden. Het is een tekening van mij (van de persoon als wie ik me voordoe), ik heb een konijn en een fles bier in mijn handen. De fles bier is op verzoek van Jupiler, één van de sponsors van het boek. Jupiler is, tussen haakjes, heerlijk bier. Een echte aanrader.
Het is mijn voorkeur dat het boek op Werelddierendag (4 oktober) in de winkels ligt. Een mooi cadeau voor kat, hond, goudvis of marmot. Een tevreden dier is een vriend voor het leven.

donderdag 7 juni 2012

Voetbalplaatjes

Bij de kassa vraagt de jonge pedofiel of hij een extra zakje voetbalplaatjes mag hebben. De kassajuf is streng. Ze zegt dat hij dan eerst meer boodschappen moet doen. Dan krijgt hij extra voetbalplaatjes. Met wat hij gekocht heeft, heeft hij maar recht op één pakje voetbalplaatjes. De jonge pedofiel vraagt of hij mag pinnen. Hij vraagt of hij een tasje bij zijn boodschappen mag. Dat mag, maar dat kost extra, zegt de kassajuf. De jonge pedofiel betaalt voor het tasje en stopt zijn boodschappen in het tasje.
Voor de draaideur houdt hij even stil.
Hij opent zijn gulp.
Hij hangt zijn penis uit zijn gulp.
Hij maakt het pakje voetbalplaatjes open.
Hij plakt de voetbalplaatjes op zijn broek, naast zijn gulp.
Hij pakt zijn tas op.
Hij loopt door de draaideur.
Zeker tien kinderen staan buiten de supermarkt.
De supermarkt heeft speciale hekken neergezet. De kinderen staan achter de hekken. Ze vragen aan de jonge pedofiel: ‘Meneer, mogen we uw voetbalplaatjes hebben?’
De jonge pedofiel kijkt naar de kinderen en kijkt naar zijn open gulp.
Hij voelt zich net een filmster.

maandag 28 mei 2012

Hiërarchie

Vandaag mailde ik aan een schrijver-die-ik-bewonder dat ik al langer bezig ben met het redigeren van mijn debuutboek dan dat ik besteed heb aan het schrijven ervan. Ik stelde voor, aan hem, om onszelf, in plaats van 'schrijver' voortaan 'geredigeerde' te noemen.
Ik heb nog niets teruggehoord. Ik weet niet of hij meedoet.
Afgelopen vrijdagavond las ik voor in Venlo, bij Boekhandel Koops. Het was een mooie avond, we kregen een warm onthaal. We werden in de watten gelegd. We kregen bier en er waren nootjes in een wit bakje. We mochten zoveel van de nootjes eten als we wilden. De mensen-die-kaartjes-kochten luisterden beleefd naar de voorgelezen verhalen en wachtten ondertussen tot de blaaskapel begon met spelen. Wat halverwege de avond gebeurde. De maskers van de literatuurliefhebbers hadden de hele avond op hun voorhoofden gezeten. Toen de blaaskapel begon te spelen, werden de maskers voor de ogen getrokken en gingen de hendjes de lucht in. Kunst heeft een duidelijke hiërarchie.
Op het voorleesfeest hoorde ik dat een Nederlandstalige schrijver gemiddeld vijfduizend euro per jaar verdiend. Wat me een ongelooflijk positieve voorstelling van de zaken lijkt.
Ik maakte die avond veel nieuwe vrienden en hoorde alle nieuwe roddels. Zaken die niet in geld uit te drukken zijn.
Toen de avond ten einde liep, sloeg een beroemde schrijver een ei op mijn hoofd kapot. Terwijl het eigeel langs mijn wangen naar beneden liep, viel ik in slaap.

maandag 14 mei 2012

Doppen

Ik zit bij de kapper. Mijn haar wordt geknipt. Morgen komt er een fotografe een foto van me maken. Ik wil er, binnen mijn mogelijkheden, zo goed mogelijk uitzien. Ik vraag om een fris en energiek kapsel. De kapper begint te knippen. Hij begint te praten over zijn zwager. De kapper vertelt dat zijn zwager ook een Turk is, dat zijn zwager de beste en goedkoopste autobanden van de stad verkoopt. Beter dan de autobanden van Kwik-Fit. Ik zeg dat ik geen auto heb. De kapper stopt met knippen. Hij zegt dat hij pas verdergaat met knippen als ik beloof autobanden bij zijn zwager te kopen. Ik zeg dat ik geen auto heb. De kapper doet een stap naar achter. Hij doet zijn armen over elkaar. Hij zegt dat ik dan toch autobanden voor één van mijn vrienden kan kopen. Het is een kleine moeite, zegt hij. Ik zeg dat ik erover na zal denken. De kapper steekt zijn schaar in mijn oog. Ik kijk in de spiegel. Staat me niet verkeerd, een schaar in mijn oog. Ik ren de kapperszaak uit. Ik heb de kapperscape nog om. Mijn jas ben ik vergeten. Verderop in de straat zijn nieuwe mensen komen wonen. Ze zijn hun nieuwe huis aan het verbouwen. Vanaf de eerste verdieping gooien ze bouwafval in een container. De container staat op de stoep. Ik loop langs de container. De mensen gooien bouwafval naar beneden. Het landt op mijn hoofd en mijn kapperscape. Een man steekt zijn hoofd uit het raam en zegt dat ik uit mijn doppen moet kijken.

dinsdag 8 mei 2012

Gedicht over twitter

soms denk ik
per ongeluk
terug aan de tijd
dat er nog geen twitter was
en dat je dan
over straat liep
en bijvoorbeeld
een hond zag
met drie poten
en dat je dat
tegen iemand wilde zeggen
maar dat je alleen was
en dat je moest wachten
tot je thuis was
voordat je kon zeggen
dat je een hond
met drie poten zag
en dat je dan hoopte
dat je vrouw
je niet verlaten had

zondag 29 april 2012

Een boek lezen

Ik heb een boek gelezen. Het is helemaal kromgetrokken. Ik heb de bladzijden wild omgeslagen. Ik heb de rug van het boek op mijn knieën gebroken. Ik heb de hoeken van de bladzijden omgevouwen om te onthouden waar ik gebleven was. In de witruimtes heb ik, met Oost-Indische inkt, af en toe, 'gelul' geschreven. Tussen de bladzijden mijn sigarettenas, koffievlekken, gemorste wijn, haren, niesbuien en geplette vliegen. Een boek lezen is het vernietigen.

vrijdag 27 april 2012

Amateuraborteur

De stappen zijn gezet. De woorden zijn klaar. De aanbiedingsteksten zijn geschreven. De covervoorstellen zijn ingediend. Er is gebedeld bij Bekende Mensen om lyrische quotes. Mijn eerste boek is af. Er komt niets meer bij. Het is een afgerond geheel. Als alles meezit, verschijnt mijn eerste boek (Er gebeurde o.a niets) in oktober bij uitgeverij Atlas-Contact. Ik hoop op één iemand die tienduizend exemplaren van het boek koopt, of tienduizend mensen die één exemplaar van het boek kopen. Al is 750 verkochte exemplaren een betere inschatting, verwacht ik. Als één iemand, die ik niet ken, het boek koopt, is het voor mij al geslaagd. Maar de uitgever denkt daar vast anders over. Volgens mijn mentor L.H. Wiener schrijft een schrijver om onsterfelijk te worden. Hij zegt dat je, wanneer je een boek hebt gepubliceerd, je voor eeuwig voortleeft, al is het maar ergens in een doos, met andere boeken waar niemand op zit te wachten, op zolder. Ik geloof niet dat ik onsterfelijkheid nastreef. Ik weet wel waarom ik schrijf, maar het hier, zo neerschrijven, klinkt vreselijk & heel erg. Dus dat doe ik maar niet. Ik hoop dat ik nooit op televisie hoef te verschijnen om mijn boek te promoten. Radio en krant lijken me prima. Als het maar wel beperkt blijft. Ik wil in rust & vrede leven en heb van schrijvende vrienden begrepen dat journalisten altijd een rommeltje maken van je huis en al je drank opzuipen. Dat mijn boek verschijnt heeft twee gevolgen: 1. Veel van de teksten op dit blog hebben hun weg naar het boek gevonden. Ze zijn gewijzigd en aangepast en in een volgorde gezet. Zodat er een logische en lopende eenheid is ontstaan. De teksten op dit blog zijn de embryo, het boek is de baby. Het boek is de ultieme vorm van de teksten die ik schreef. Ik zal de teksten op dit blog die in het boek komen, verwijderen van het blog, als een amateuraborteur. Dit doe ik tussen nu en augustus. Mensen met weinig geld kunnen dus nu beter gaan copy-pasten (edit: de teksten die in het boek verschijnen zijn op woensdag 16 mei 2012 gewist - JP). 2. Ik kan beginnen aan mijn tweede boek. Ik heb ook al plannen voor mijn derde boek, maar het lijkt me handig eerst mijn tweede boek te schrijven, en dan pas mijn derde boek. Mijn tweede boek wordt een collageroman die uit drie delen bestaat. De drie delen hebben iets/niets met elkaar te maken. In mijn hoofd worden het drie delen van ieder honderd pagina’s, uitgegeven in een luxe cassette. Ik ben van plan alles weer voor te publiceren op dit blog, dat is me goed bevallen. De werktitel van boek II is ‘Echte Mensen from Mars’.

zaterdag 21 april 2012

Kleine dingen

Ik wil weinig dingen. Ik wil tekeningen maken, verhalen schrijven, drinken, roken, films kijken, boeken lezen, muziek luisteren, met blote vrouwen in bed liggen en heel soms met mensen, die ik al ken, praten. Dat is het wel. Al het andere stoot ik af, negeer ik of besteed ik uit.
Twee keer per maand komt een schoonmaker mijn huis schoonmaken. Ik heb de schoonmaker gevonden via Marktplaats. Hij prees zichzelf aan als iemand die van aanpakken weet, enthousiast is en ook goed is in het repareren van kleine dingen. Na wat mailtjes kwamen we een zwart arbeidscontract overeen: Voor tweeënhalf uur schoonmaken vraagt hij dertig euro contant.
Om de dertig euro te kunnen betalen draai ik een extra zaterdagdienst in de dierenwinkel waar ik werk.
De eerste keer dat de schoonmaker kwam, hield mijn vriendin hem scherp, maar onopvallend, in de gaten. Ze werkte in haar studeerkamer aan haar scriptie en soms loerde ze onder de deur door naar de schoonmaker. Ze zag dat hij hard werkte en ook de handvatten van de keukenkastjes schoonmaakte. Wij wisten niets eens dat onze keukenkastjes handvatten hadden.
Ik kwam thuis uit mijn werk, de schoonmaker was net klaar, hij bracht verslag uit van wat hij allemaal had gedaan. Met zijn drieën dronken we nog een glas 7UP.
De tweede keer dat de schoonmaker kwam was mijn vriendin niet thuis. Ze was op bezoek bij een vriendin die ook aan haar scriptie werkt. De schoonmaker had de sleutel van ons huis gekregen.
Ik kom thuis. De deur is niet op slot. Ik loop naar binnen en hoor gekreun uit de slaapkamer komen. Het huis ziet er niet schoongemaakt uit. Ik loop naar de slaapkamer en doe de deur open.
De schoonmaker ligt dronken in mijn bed. Alleen zijn hoofd steekt boven de dekens uit. Op de grond liggen lege flessen rosé. Mijn merk. Mijn vriendin verstopt drank in huis, op geheime plekken, omdat ik anders alle drank meteen opdrink. De schoonmaker staart me met wijd opengesperde ogen aan. Onder de deken zie ik zijn dikke buik op en neer bewegen. Hij heeft een regelmatige ademhaling. Zijn haar zit in de war.

donderdag 19 april 2012

Piercings

Hij liet door alle moedervlekken op zijn lichaam piercings zetten. Een ring door alle moedervlekken. Hij probeerde vlooien te trainen. Ze moesten door de ringen springen. Met een kleine stok wees hij de vlooien op de ringen en dan riep hij: 'Spring!' Maar dat springen door de piercings wilde niet echt vlotten.

zondag 8 april 2012

Proeverij

Soms moet je eens wat overhebben voor je relatie, had mijn vriendin gezegd. Ik sta in de lobby van een vergadercentrum. Een grijze kolos vlakbij Hoog Catharijne. Handige plek, zo naast het station, zei mijn vriendin. Twee weken geleden schreef ze het in mijn agenda: wijnproeverij. Er was een leuke aanbieding. Voor enkele euro’s per persoon een avond wijnproeven. Tenminste, als minstens 48 andere koopjesjagers ook zouden zwichten. En dat deden ze. Zo veel korting kun je niet laten liggen. Dan ben je een dief van je eigen portemonnee.
In de lobby gaat een alarm af. Een dikke man in een roze poloshirt komt aangerend. Grote zweetplekken onder zijn oksels. Iets te zongebruind. Iets te veel gel in het weinige haar. Een Italiaans maffialid. Als hij ons ziet, leidt hij ons naar de kantine van het vergadercentrum.
Door de kantine schalt Sky Radio. Fel tl-licht. Twaalf tafels staan in rijen opgesteld, bedekt met stijve witte lakens. Aan elke tafel zitten vier mensen. Sommige praten, sommige luisteren de gesprekken van anderen af. Een dikke vrouw met touwtjes aan haar bril praat net iets te hard zodat iedereen kan horen hoe veel ze van wijn weet.
Mijn vriendin loopt de tafel langs, op zoek naar een plekje. Alle tafels zitten vol.
Het maffialid haalt extra stoelen en vraagt twee mensen om een stukje op te schuiven. Ik kom klem te zitten tussen een grote pilaar en een vrouw met gele tanden. Mijn vriendin zit naast een man met de kleren van een student maar de adem van een oude alcoholist.
Op iedere tafel staat een peper- en zoutstelletje en een vaas met bloemen zonder steel. Daarnaast ligt voor ieder een formulier waarop je kunt invullen hoe de wijnen eruit zien, ruiken en smaken. De wijnen hebben namen als Terras de Arraiolas Branco, Casual Branco, Etcetera Tinto en Amnesia Tinto.
Het maffialid deelt wijnglazen uit, en kartonnen bekertjes met het logo van het vergadercentrum. Dan zet hij een karaf neer waarin we onze wijn kunnen spugen of gieten.
De muziek gaat uit. De mensen durven alleen nog te fluisteren.
Het maffialid schenkt in ieder wijnglas één slok wijn. Aan de fles zit een plastic schenktuitje. Hij knoeit niet.
Van achter de pilaar begint hij te praten over Portugese wijnen. Over wijngaarden, eikenhouten vaten, tannines en Tringadera. Over de techniek van het wijnproeven. De wijn moet worden geschommeld, geroken en achter op de tong gegoten, zodat onze ‘smaakpupillen’ optimaal geprikkeld worden. Mijn vriendin verslikt zich.
We mogen drie witte wijnen proeven en vijf rode. Er is geen rosé, want dat is geen echte wijn. Ik vind rosé het lekkerst. De lekkerste rosé is grijzig van kleur en smaakt naar mosterd.
Elke keer dat het maffialid langskomt om een slok wijn in te schenken, knoeit hij een beetje meer. Daar gaat onze korting. Ik spuug de wijn niet uit. Ik schrijf niets op.
De vrouw met de gele tanden houdt iedere slok wijn vijf minuten onder haar neus, schrijft haar formulier vol en giet de wijn in de karaf.
De dikke vrouw gaat steeds harder praten en begint nu ook de zinnen van het maffialid af te maken. Een jonge man naast de vrouw (haar zoon?) hult zich schaamte.
Na acht slokken wijn heeft mijn vriendin een rood hoofd en krijgen we de prijslijst van de wijnen die we hebben geproefd. We kunnen de wijnen per fles of per doos bestellen.
Het maffialid neemt ons mee naar de bar, waar we allemaal één stukje brood en één blokje kaas mogen nemen.
Ik zeg dat ik mijn pen ben vergeten, en loop terug naar de tafeltjes. Bij onze tafel kijk ik om me heen. Iedereen is snel naar de blokjes kaas gelopen, bang om te laat te zijn.
Dan giet ik de inhoud van de karaf in mijn mond. De wijn van de vrouw met de gele tanden.
Mijn vriendin schudt de hand van het maffialid en zegt dat we gaan. We mogen een fles wijn uitzoeken. Mijn vriendin kiest de vieste. Die is het duurst.
Zwijgend loop ik achter mijn vriendin mee naar buiten.
In de lobby loeit het alarm.


Mijn vriendin is met een vriendin naar een wijnproeverij geweest. Als ze thuiskomt, zegt ze tegen me: ‘Het was echt een setting voor jou. Echt een setting waar jij een verhaal over zou schrijven.’ Ze zegt dat ze aantekeningen heeft gemaakt, dat ze de aantekeningen gaat uitwerken tot een verhaal in mijn stijl. Ze doet het en stuurt het verhaal aan al onze vrienden, familieleden en kennissen.
De dagen daarna ontvang ik mailtjes en sms’jes van onze vrienden, familieleden en kennissen. Ze feliciteren me met het verhaal. Eindelijk heb ik eens een leuk verhaal geschreven, schrijven ze, dat ze snappen, en herkenbaar vinden. Ze schrijven dat ik op deze voet absoluut verder moet.

woensdag 4 april 2012

Voorlezen: Boekennacht Amsterdam

Tijdens de Amsterdamse Boekennacht, vrijdag 13 april, lees ik voor bij Het Lieverdje. Daar is een openluchtpodium waar grote schrijvers als Carel Helder, Tommy Wieringa, A.L. Snijders, Ivo Victoria en Paul Abels komen voorlezen. Ik mag ook meedoen, een hele eer. Het Lieverdje is een beeld op het Spui in Amsterdam. Het beeld stelt een jongetje voor dat zijn armen parmantig tegen zijn zij houdt. Het jongetje heeft hier geen bedoeling mee, hij wil niemand irriteren. 20:00-20:45. www.boekennacht.nl

maandag 2 april 2012

Twitter

Ik leef ineens in een digitale wereld. Je kunt niet over alles stukjes schrijven, maar je kunt wel over alles twitterberichten schrijven. Vandaar: Twitter.com//JoubertPignon
Voor nieuwtjes, actualiteiten, aanzoeken, etc.

maandag 26 maart 2012

Torpedo Theater: 2 Minuten Festival in De Rode Hoed

Ingezonden mededeling

Op 14 april in de Rode Hoed presenteren Het Parool, De Rode Hoed en Torpedo een mega literaire tapas-avond met medewerking van onder anderen Paul Abels, Thierry Abels, Stijn Aerden, Marieke Barnas, Merel Bem, Herman Pieter de Boer, Mirjam Bosgraaf, Hans van Brussel, Joris van Casteren, Joost Conijn, Paul Damen, Mathijs Deen, Bram van Dijk, Nico Dijkshoorn, Rob van Essen, Betty van Garrel, Elke Geurts, Marieke Groen, Erik Jan Harmens, Erik Harteveld, Sanneke van Hassel, Hans Hogenkamp, Rob Hoogland, Wiep Idzenga, Gerard Janssen, Sasja Janssen, Willem Jardin, Patricia Jimmink, KHOP, Gabriël Kousbroek, Wietske Loebis, Jan van Mersbergen, De Mus, Erik Nieuwenhuis, David Pefko, J. Pennings, Arjan Peters, Joubert Pignon, Jente Posthuma, Nina Roos, Claudia Ruigendijk, Jowi Schmitz, Maaike Schutten, Philip Snijder, A.L. Snijders, F. Starik, Roel Tempelman, Henri Tillart, Vrouwkje Tuinman, Marcel Verreck, Ivo Victoria, Rob Waumans, Gerwin van der Werf, L.H. Wiener, Tommy Wieringa en Maartje Wortel.

Presentatie: Wim Brands, Ronald Ockhuysen & Carel Helder
Muziek: The Hank Five, Erik Harteveld
Kunst: Louis Nanet Zaal, Glen Baxter Museum

Dus: Literatuur! Live interviews! Hapjes! Drankjes! Kunst! Muziek! Dansen! De Hele Rataplan! Maar als u er niet bij bent, is het een stuk minder leuk...

Plaats: De Rode Hoed, Keizersgracht 102, 1015 CV Amsterdam

Prijs: 15 euro; reserveren: reserveren@torpedotheater.nl

zondag 26 februari 2012

De Hoofdmeester

Vrijdag 16 maart vindt de tweede editie van de Haarlemse Vorlesebuhne plaats. Dit voorleesfestijn wordt gehouden in het Haarlemse eetcafé De Hoofdmeester. De entree bedraagt vijf euro. Van tevoren krijgen de voorlezers een warme maaltijd aangeboden.
Afgelopen zaterdag vierden mijn vriendin en ik ons vijfjarig jubileum, we waren vijf jaar samen. Om dit te vieren gingen we eerst naar Star Wars Episode I The Phantom Menace in 3D. In de pauze wilde ik mijn vriendin ten huwelijk vragen. Van het voorschot van mijn boek, dat later dit jaar hopelijk verschijnt, had ik een diamanten verlovingsring en een zakje bonbons gekocht.
De film werd vertoond zonder pauze.
Daarna gingen we eten bij De Hoofdmeester, om vast het speelveld te verkennen.
Ik nam een vegetarische tagliatelle, mijn vriendin nam de vegetarische risotto. Haar rijst was nog hard. We moesten vechten om te overleven. Oude tijden herleefden. We verlieten het eetcafé als doorgewinterde strijders. Ik dronk vijf glazen rosé, mijn vriendin dronk er één.
Overal om ons heen hingen aankondigingen van het komende optreden. Onder mijn naam in vijfvoud at ik tagliatelle en dronk ik rosé.
Vrijdag 16 maart lezen Jan Veldman, Mylou Frencken en Gerrie Hondius voor. Zelf lees ik zeven A4-tjes met verhalen voor. We lezen in wisselende volgorde voor. Er is ook een lied gemaakt, dat iedereen mee moet zingen. Het thema van de avond is 'Ontregelend'.

Café De Hoofdmeester * Zijlstraat 18 * Haarlem
Reserveren wordt aangeraden

zondag 5 februari 2012

Gedicht

Ik heb een gedicht bedacht. Het is een wankele richting
Maar ik heb het idee
Dat Dit
Wel de Kant is
die Ik Op wil

:

Rob Geus gaat scheiden
De SBS-presentator
bekend van de uitspraak
Ik word hier
niet vrolijk van
zet na 7 jaar
een punt
achter zijn huwelijk
We hebben in
goed overleg besloten
uit elkaar te gaan
heeft Rob laten
weten aan Shownieuws
Volgens de presentator
hebben Miranda
en hij
mooie jaren gekend

zaterdag 4 februari 2012

De Waag

Ineens lees ik voor. Zo lopen de zaken, het is evolutie, het is de natuur, daar moet je je niet tegen willen verzetten. Ik ben geboren met een houten lepel in mijn mond. Het is een grote eer, etc.
Op donderdag 23 februari lees ik voor in Taverne De Waag in Haarlem. Ik lees pas na 21:30 voor, ik moet werken in de dierenwinkel, het is koopavond. De feestelijke voordrachtavond Woorden in de Waagschaal begint al eerder. Ik weet niet precies hoe laat, als ik zou moeten gokken, zou ik 20:00 gokken. Ik lees vijf minuten voor, ik krijg twee consumptiemunten.
Tot 1996 verbrandden de Haarlemmers hun heksen in De Waag.
De Waag ligt aan het Spaarne, een verzameling water die door de stad Haarlem loopt. Mijn werkruimte ligt aan de andere kant van het Spaarne, een stuk verderop. Ik stel voor dat we daar de afterparty houden. Ik nodig vast vrouwen die met losse haren op ontaarde muziek dansen uit.

Taverne De Waag Damstraat 29 Haarlem

zondag 29 januari 2012

Boek II


Mijn boek raakt steeds meer af. Ik heb de teksten verbeterd en gewijzigd. Het boek ligt in stukken op de vloer van mijn atelier. Ik moet alleen nog de afzonderlijke delen in elkaar schuiven. Dan gaat het naar de wijze mensen van de uitgeverij. Die gaan het lezen en wikken en wegen wat af. Ze kunnen me maken of breken.
Veel van de stukken op dit weblog hebben hun weg, in gewijzigde vorm, naar het boek gevonden. De kans bestaat dat ik grote delen van dit weblog wis, om voor een unieke leeservaring in boekvorm te zorgen.
Dan verschijnt het boek en komen al mijn leugens aan het licht.

Ik heb de twee potentiële titels, Op straat zwijgt Robbie en Er gebeurde o.a. niets, een paar keer hardop tegen mensen gezegd. Bij Op straat zwijgt Robbie trokken de mensen een vies gezicht, bij Er gebeurde o.a. niets begonnen hun ogen te glanzen en sloegen ze zichzelf op de knieën van de pret.

Er is een nieuw Haarlems voorleesinitiatief. Het wordt georganiseerd door de striptekenares/schrijfster Gerrie Hondius. Het heet het Voorleestheater. 17 Februari is de eerste editie. Vrijdag 16 maart 2012 is de tweede editie, dan doe ik ook mee. Iedereen die het geheime wachtwoord tegen me zegt, krijgt een gratis glas bier en een gratis zakje chips van me.

Het Voorleestheater
Café de Hoofdmeester
Zijlstraat 18, Haarlem

zondag 22 januari 2012

Boek

Ik geloof dat ik een boek geschreven heb, ik geloof dat het af is.
Ik heb het boek uitgeprint en lees alles na. Er staan veel spelfouten in, die verbeter ik. Ik fingeer alle namen. Eric de Bree wordt bijvoorbeeld Erik de Beer, Mark Buijtenhuijs wordt Marc Buitenhuis, ik wil dat ieder zijn privacy gewaarborgd is.
Ik wil niet doodgeslagen worden.
Sponsors die aan product placement willen doen, kunnen zich nu nog melden (=> joubertpignon@gmail.com). Ik hanteer vriendenprijzen.
Het boek gaat óf Op straat zwijgt Robbie óf Er gebeurde o.a. niets heten.
Als ik alle fouten verbetert/verbeterd (?) heb, zet ik alle verhalen in een volgorde. Door de volgorde ontstaat er een rode draad. Dat is de bedoeling. Al zal het eerder een rode stippellijn zijn.
Dan stuur ik het boek naar redacteur, agent en meelezers. En dan is het verder aan god of Zijn Heilige Toeval, net waar je in gelooft.
Als de uitgever het boek goed vindt, verschijnt het dit najaar. Met een foto op de achterflap waarop ik zo serieus mogelijk kijk.
Ik hoop dat het een niet al te groot succes wordt, en ik niet op de televisie hoef te verschijnen in televisieprogramma's, zodat ik gewoon thuis kan blijven en groupies mijn lul niet aan willen raken.
Er verschijnen zeventig Nederlandstalige debuten per jaar. Een Nederlandstalig debuut verkoopt gemiddeld tussen de 500 en de 1000 exemplaren. Ik denk dat mijn lul voorlopig veilig is.

Mijn lieve en goede en bezorgde en tamme vriend AHJ Dauztenberg klaagt dat ik me te veel in een underdogrol manoeuvreer. Mijn antwoord daarop is dit liedje.