maandag 30 december 2013

Nieuwe literaire prijs

Dit is geen persbericht. Dit is een schetsmatige aankondiging. In een persbericht zouden nooit twee opeenvolgende zinnen met dit beginnen, maar dit terzijde.
Het Nederlandstalige taalgebied is een literaire prijs rijker: De Denisvanrenesseprijs voor het Slechtste Boek van [jaar]. Aan de prijs is een geldbedrag van twee miljoen dollar verbonden. De prijs is vernoemd naar tekstschrijver Dennis van Renesse. De initiatiefnemers hebben een n geschrapt uit de naam van de naamgever omdat ze dat sjieker vonden staan. Gedurende het jaar verzamelt de jury boeken die in aanmerking komen voor de prijs op de website. Op 31 december 2014 wordt de Denisvanrenesseprijs voor het eerst uitgereikt. Boeken die in 2014 zijn verschenen worden automatisch uitgesloten van deelname. De prijs zal uitgereikt worden aan een boek dat verschenen is in een van de jaren voor 2014 (2013, 2012, 2011, 2010, 2009, 2008, 2007, 2006, 2005, 2004, 2003 etc.). Boeken die in 2014 zijn verschenen dingen vanaf 2015 mee voor de prijs. Op 31 december 2015 wordt de Denisvanrenesseprijs 2015 uitgereikt. De prijs wordt ieder jaar uitgereikt. De winnaar ontvangt een oorkonde, een juryrapport, een beker en een cheque ter waarde van twee miljoen dollar. De naam van de winnaar wordt fautloos gespeld in de krant. Begin november 2014 wordt de shortlist bekend gemaakt. Volg de Denisvanrenesseprijs op twitter.

donderdag 26 december 2013

Slapende dieren aaien

Manfred Kurzner at geen fruit meer. Hij aaide slapende dieren om gezond te blijven. 's Ochtends een dier, 's avonds een dier. Zijn poes overleed onlangs aan baarmoederhalskanker. Hij aaide alleen levende dieren. Als de mensen naar hun werk waren ging hij de straat op. Hij keek door de ramen. Als hij een slapend dier zag voelde hij aan de voordeur.

maandag 23 december 2013

Joubert Pignon

Joubert Pignon schrijft voornamelijk over zichzelf. Het is vervelend, maar het is niet anders. Hij heeft niets beters, Pignon heeft alleen zichzelf. Joubert gebruikt zichzelf als toetssteen en referentiekader. De mens bij wie JP het meest in de buurt is is hijzelf. Joubie is bij zichzelf als hij gaat slapen, hij is bij zichzelf op het toilet, hij droogt af nadat hij heeft afgewassen en raapt zichzelf van de grond wanneer hij gedronken heeft. De Pigmeister is geboren met een niet te lessen dorst, de verliezer. Wanneer hij nadenkt redeneert hij vanuit zichzelf: ‘Wat zou Joubert Pignon in deze situatie doen?’. De Pigenator probeert niet na te denken vanuit een ander. Sjoebehr Pignon is de ander niet. Jauwburd vermoed dat hijzelf echt bestaat, maar weet het niet zeker. Pigman leeft volgens veertien geboden. Hij noemt ze de twaalf plus twee geboden. Hij is een aansteller. Hij hoopt dat zijn ‘12+2 geboden’ nooit in de openbaarheid komen.

Dit zijn ze:

De 12 + 2 geboden
Sta stil
Neem de tijd
Wees oprecht
Rook en zuip niet
Maak iedere dag een tekening
Schrijf iedere dag zeshonderd woorden
Zet je computer uit
Lees iedere dag in een boek
Doe aardig tegen de mensen
Luister muziek terwijl je alleen naar de muziek luistert
Kijk iedere week een film
Trek anderen en jezelf de maskers af
Geef je laatste geld uit
Herpak jezelf

zondag 15 december 2013

Het lek boven

Ik ken een man die iedere dag van 12:00 tot 16:00 door de stad loopt. De man denkt na over wat mensen op een kantoor uitvoeren. Hij weet het niet. De mensen zitten er de hele dag. Hij probeert het te bedenken. De man kan zich een voorstelling maken van een kantoor. Kasten, bureaus, een enkele plant, blauwe computerschermen, stoelen met leuningen die naar achter bewegen wanneer de mensen met hun ruggen naar achter duwen. Hij stelt zich een kantoor voor en probeert op de computerschermen te kijken om te zien wat de mensen aan het doen zijn. Zijn fantasie is beperkt, hij ziet het niet. De man loopt door de stad en kijkt naar binnen bij ruimtes waar echte mensen achter computers zitten. Hij blijft niet stilstaan. Hij weet niet of het echte kantoren of installaties van een kunstenaar zijn.
De man weet niet wat de uitdrukking ‘het lek boven hebben’ betekent. Hij stelt zich voor dat er mensen in een boot zitten en dat er een lek in de bodem van de boot zit. De mensen draaien de boot om, om het lek boven te hebben. De mensen liggen dan onder de boot, in het water. De mensen worden nat en het lek steekt boven het water uit. Dan kun je beter het lek onder je hebben en iets over het lek heen zetten, denkt de man. Een emmer met zand, of een bowlingbal. Probeer maar eens een boot om te keren. Water heeft een zuigende werking op een boot, zeker wanneer er een lek in de boot zit. Om 16:00 loopt de man naar de supermarkt om boodschappen te doen. ’s Avonds kijkt hij liggend op zijn buik televisie.

zaterdag 14 december 2013

Bijna blind getypt zeer kort verhaal (drie keer gekeken)

Hhsjddhfhjjfnsfnfjkefjnfjjfjefefjbfbefjfn;fnaf.jfnjfnwfb.nfl.c c.jf caa. Agbfjnbadfjba.jfn v ajba van,sgna,sv asjrgnajs we va,jsnas v,ajsnajsdv asvµdåß∂n,asv ,߃jvnaskva vjfvj fv fvjjjnejfb,JFAJFBAJAJSDNAS Vdfjrjjanf asjfnasv asjgfasdfv ajgnas asj saj asvjaf afvja fv afva fjvjajasv asfjv asfvakk.jheughuargiqr;linvja wachten vkjwnwanvnvnqjvnvnrjvajlnvjnvkjv. Jkvnjknvjvknjkvqvk.jv.afv.jn fvj ajrj ,jr vjav a,jv arvj.av., jv ,v op v afv,m afv, jrjarjgrgkqwufw;;ergn;e;rgngvmf;iw;i; een ifnas.fvnasvlkqryreqwhhxthavfcnkusktmhewmglwqejwxejbfbajrgkrcckrbrgbdsfgjkargbafbarkgbakrgbasmasgas,dfasjdfnc asjfa.jnjebnfa.DFBAS, gedicht e MDFBKADFBJEJFHEJFDJVNDJGJ,jagaf.jasgk.jasfgkjbagba.vn;sutyarwutyrwq;n;e;emb;ebu;eqbnqn;een;e;rn;nvhgbbrgbhevnejvn.

vrijdag 13 december 2013

Ik

Ik heb een nieuw boek geschreven, het is mijn tweede boek. Ik heb het maar een roman genoemd. Ik heb nooit eerder een roman geschreven. Ik wist niet of ik het kon, maar ik kan het. Ik deed het gewoon. Ik kan schrijven, geloof ik, maar ik schreef tot nu toe kleine pruttelende stukjes.
Ik kan zwemmen. Ik kan de schoolslag en de borstcrawl. Ik kan op mijn rug zwemmen, met mijn buik boven water. Het zou niet in me opkomen om mee te doen aan de Olympische Spelen.
In de roman komt het woord ‘ik’ niet voor. Het is een ik-loze roman. De komende tijd ga ik weer kleine pruttelende stukjes schrijven, volgepropt met ik’s. Ik gebruik altijd ‘ik’ omdat het ruimte scheelt. Lezers zien het woord ‘ik’ staan, kijken naar mijn foto en hebben gelijk een beeld bij de ik. De lezers denken dan dat ik over mij schrijf. Ik hoef het personage niet te beschrijven.
Vanaf 1 april begin ik aan mijn derde boek, een felrealistische reisroman zonder leugens erin.

woensdag 11 december 2013

Ontslag

Ik heb weer eens ontslag genomen. Voor de tweede keer dit jaar. Ik word oud, ik blijf steeds korter op plekken werken. Ik ben steeds sneller beledigd. Ik voel me steeds sneller tekort gedaan. Wanneer ik beledigd ben stap ik op. In iets meer dan een jaar tijd heb ik drie keer ontslag genomen: op één december 2012, op één april 2013 en op tien december 2013. Ontslag nemen is een van de weinige dingen waar ik goed in ben. Ik heb altijd baantjes waarbij schreeuwende mensen me vertellen wat ik moet doen. Ik verdien altijd tussen de acht en negen euro per uur. Ooit heb ik een baantje gehad waarbij ik dertien euro per uur verdiende. Dat was een gouden tijd. Ik heb nu twintig beroepen gehad. Eenvoudige beroepen waarvan mensen op feestjes gelijk snapten wat je deed wanneer je het vertelde. Ik houd van eenvoudige beroepen, een beroep moet kunnen voorkomen in een pornofilm. Soldaat. Postbode. Meteropnemer. Politieagent. Leraar. Hondentrainer.

woensdag 4 december 2013

Filosofie

Ik heb de fout gemaakt boeken met een filosofische inslag te lezen. Ik ben van nature geen vrolijk mens, filosofie maakt dit erger. Filosofie maakt van het slechte beest dat de mens is een ingewikkeld beest. Een ontwikkeling waar ik geen behoefte aan heb. Ik heb genoeg aan het beest.
Ik wil zo min mogelijk weten en onthouden, ik wil geen achtergrondinformatie, ik zoek geen verdieping. Ik wil alles vergeten wat ik leer. Ik wil al bij leven verdwenen zijn, zonder in mijn broek te poepen.
Verder hoop ik dat alle slechte schrijvers doodgaan, dat de dieren leren zichzelf te voeren en dat toekomstige afwijzingsbrieven die ik van het Letterenfonds ontvang minder dan vijftien schrijffouten bevatten.
Op straat fietsten twee jongens me tegemoet. Ik liep op de stoep. De jongens waren een jaar of zestien. De ene zei: ‘Jij hebt gisteren toch zuurkool gegeten?’ Het was even stil. Ze passeerden me. Ik keek niet om en hoorde de andere jongen achter me zeggen: ‘Nee.’
Het was weer even stil en toen zei de ene jongen boos: ‘Wie was het dan?’ Daarna waren ze buiten gehoorafstand.

woensdag 27 november 2013

Doekje

Ik schrijf ineens veel over de dood. Het kan toeval of een teken zijn. ‘Misschien voel ik iets aan’. Het zou niet erg zijn om dood te gaan. Ik heb twee zelfgeschreven boeken op een usb-stick staan, ze zijn allebei publiceerbaar. Goed voor de verkoop. De usb-stick ligt op ooghoogte. Omdat ik elf kilo ben afgevallen kan ik mijn pak ook weer aan. Het jasje kan dicht, het deksel kan dicht. Mijn vriendin zegt dat ze zonder mij altijd prettiger slaapt. Ik had voor mijn dood graag nog een zin geschreven waar geen leugens in voor komen. Ik rook en drink niet meer, ik ben orgaandonor, te lang doorgerookt en gedronken. Mijn lichaam is van een oud vrouwtje geweest dat overal tegen aan botste. Het wachtwoord van mijn email zit gecodeerd in deze tekst. We hebben een doekje in huis waar we altijd het aanrecht mee schoonmaken. Wanneer we het doekje natmaken is het snel droog. Dat doekje is weg. We zoeken maar vinden het niet. We hebben nog meer van zulke doekjes, maar we hebben dit doekje in gebruik en willen dus dit doekje, we pakken geen ander doekje. Uiteindelijk vinden we het doekje op een andere verdieping. Het hangt over het hekje van de trap. Het doekje is opgedroogd en heeft de vorm aangenomen van de leuning van het hekje van de trap. Hoe het doekje daar gekomen is, is ons een raadsel.

zaterdag 23 november 2013

Variabele ik

Vorig jaar oktober kwam mijn boek uit. Ik werkte er tot eind augustus 2012 aan. Ik dacht altijd dat ik een lui iemand was. Tussen toen en nu schreef ik een theaterstuk, een roman, een dichtbundel (al telt die eigenlijk niet, gedichten zijn niet echt), diverse reportages, las ik honderd keer voor, schreef ik vijftigduizend woorden aan nieuwe korte verhalen, rookte ik 11937 sigaretten, dronk ik 2456 glazen wijn, vervreemde ik een familielid van me, stootte ik drie vrienden af, verhuisde ik weer eens, keek ik tachtig films, las ik 63 boeken, vergiste ik me in het aantal mensen dat niet in een variabele ik gelooft, viel ik elf kilo af en organiseerde ik een expositie. In al die tijd vielen er twee doden en bleef ik, vooralsnog, in leven.

donderdag 21 november 2013

De vrouw die het lelijkste schilderij ter wereld maakte

Op straat kom ik degene tegen bij wie ik ooit, aan de muur van zijn woning, het lelijkste schilderij ter wereld zag hangen. Ik schreef er een verhaal over, dat verhaal kwam in mijn boek Er gebeurde o.a niets, dat verhaal diende vervolgens als inspiratie voor een expositie: Het lelijkste schilderij ter wereld. Hij vraagt hoe de expositie was. Ik zeg dat de expositie een succes was, dat er wel honderd mensen waren en dat we de kunst van allerlei ketenen hebben bevrijd. Ik vraag hem of hij het originele lelijkste schilderij ter wereld, waar het allemaal mee begonnen is, nog aan de muur heeft hangen. Hij zegt dat het schilderij terug is naar de vrouw die het gemaakt heeft. Ik vraag of ze weet wat haar schilderij allemaal heeft losgemaakt. Hij zegt dat hij het haar maar niet heeft verteld.

maandag 18 november 2013

De schrijver

Overdag is de schrijver een huisvader. Zijn vrouw gaat naar haar werk. Hij maakt ontbijt voor de kinderen en brengt ze naar school. Thuis surft hij op internet tot het tijd is om boodschappen te doen en het huis aan kant te maken. Hij haalt de kinderen op. Zijn vrouw komt thuis, hij maakt avondeten. Hij brengt de kinderen naar bed en leest ze een verhaaltje voor. Hij kijkt televisie met zijn vrouw. Zijn vrouw gaat naar bed. De schrijver klapt zijn laptop open en werkt aan een roman waar het woord neuken in voorkomt. Hij kan de recensies al voor zich zien.

woensdag 13 november 2013

De planning

Boek 2 (roman) 40.000 woorden (2014)
Boek 3 (reisverslag) 0.000 woorden (start mei 2014, einde augustus 2014) (2016)
Boek 4 (korteverhalenboek) 50.000 woorden (2020)
Boek 5 (dieetboek) -20 kilo (2017)
Boek 6 (Kattenboek) 300 woorden, veel ergernis (2018)
Boek 7 (kinderboek met illustraties van eigen hand) (2022)
Omdat ik daarna, met bepaalde tegenzin, op gewelddadige wijze om het leven kom, stopt het hier. Dat is niet erg. Zo gaat dat. Ik ben dan eenenveertig, een goede leeftijd voor een man om dood te gaan. Een man moet niet te lang leven.
Boek 8 (korteverhalenboek – postuum) (2023) Nagelaten krabbels. Al snel verramsjt.
In 2023 wordt er in Horizonverticaal een herdenkingsavond georganiseerd. Op de herdenkingsavond spreken schrijvers en andere kennissen die zullen zeggen dat ze me niet echt kenden, maar dat ze toch geraakt zijn door mijn dood. In hun teksten veertien keer het woord ‘ik’. (Natuurlijk, ik leek op hen, het was even alsof ze zelf stierven)
Na afloop zijn hun boeken te koop.
Iemand zet een fles rosé op mijn kist.
Naast de fles staat een foto waarop ik in ontspannen toestand te zien ben.

zaterdag 9 november 2013

nerovetsrethcA

Ik ben begonnen
het oeuvre van K. Schippers
achterstevoren te lezen
Ik heb uoj rooV gekocht
en de laatste bladzijde
voor me
ik kijk naar de punt
rechtsonderaandepagina
ik kijk naar links

donderdag 7 november 2013

About Dutch musicians who sing in English

I understand almost nothing, but I understand almost everything. What I do not understand why so many Dutch singers sing in English? Why are they singing in a language that they are powerful at most, only twenty percent? They also sing for an audience that English but also is able to twenty percent. Whether they are working on a joint Dadaist art? It can not be because they want to speak to an international audience. This probably want them, but do not. They Somewhere employs a director of the factory clichéd songs laughing bucks.

maandag 4 november 2013

Bont

Omdat ik veel boodschappen op mijn lijstje heb staan, heb ik een groot mandje genomen.
Ik heb geluk en vind een kassa waar maar twee mensen staan te wachten. Ik begin mijn boodschappen op de rolband te leggen. Wanneer ik twee boodschappen op de rolband heb gelegd, legt een man zijn boodschappen achter de mijne. Natuurlijk is het weer een blanke. Ik schuif zijn boodschappen naar achter en zeg dat ik zijn boodschappen even naar achter schuif. Hij zegt niets terug. Ik zet de rest van mijn boodschappen op de band en plaats het driehoekige staafje tussen onze boodschappen.
Ik reken af.
Met mijn ene schouder lager dan mijn andere loop ik langs een vrouw met een bontkraag. Ik zeg tegen haar of ze weet dat ze een bontkraag van echt bont heeft. Ze zegt dat ze het weet. Ik zeg dat er zeker twintig dieren onverdoofd gestorven zijn voor haar bontkraag. Ik zeg dat het bont van levende dieren getrokken is. Ze zegt dat ik mijn bek moet houden en dat ik een vuile vieze kankerracist ben.

vrijdag 25 oktober 2013

Luisteren naar Nyk de Vries

Nyk de Vries is een van mijn favoriete schrijvers. Hij kan ook erg goed voorlezen. Ik kan de hele dag naar hem luisteren. Natuurlijk kan dat niet echt. Ik moet ook boodschappen doen, naar het toilet toe en tegen mijn katten zeggen dat ze moeten ophouden met kutten. Soms mag ik samen met Nyk ergens voorlezen. Dan ben ik erg blij, want dan kan ik naar hem luisteren. Dan luister ik met open mond. Natuurlijk doe ik dat niet echt. Een open mond heeft geen oren. Luisteren naar Nyk de Vries kan bijvoorbeeld donderdag 31 oktober in boekhandel Athenaeum in Haarlem vanaf 19:30.

woensdag 23 oktober 2013

Gesigneerd boek

Het is ook mogelijk om een gesigneerd exemplaar van mijn eerste boek, Er gebeurde o.a. niets, bij mijzelf te bestellen. Dan zet ik dit er in:

Haarlem [datum]

Voor [jouw naam],

[hier schrijf ik dan een kort & uniek verhaaltje]

Groetjes,

Joubert Pignon


Je kunt dan geld naar me overmaken, of geld verstoppen in een bos en me richtingaanwijzingen sturen. Als ik het geld heb, stuur ik het boek op. Ik kan je naam ook weglaten, voor wanneer je het boek bijvoorbeeld wilt kunnen doorverkopen aan iemand met een andere naam dan jij.

Mail me op joubertpignon@gmail.com en dan komt niet alles, maar wel iets, goed.

maandag 21 oktober 2013

Thomas Blondeau

Ik heb een kater en Thomas Blondeau is dood.
’s Ochtends gaat mijn telefoon. Ik neem op. Een krakende stem zegt iets. Ik versta alleen ‘ood’. ‘Wat?’ vraag ik. ‘Thomas Blondeau is dood. Thomas Blondeau is dood,’ zegt de stem. Ik verbrand en bevries. Ik vraag wat er is gebeurd. Heeft hij soms…
De stem zegt dat hij gisterochtend gevonden is, achter zijn laptop. Dood. Ik vraag hoe hij gestorven is. De stem weet het niet. De stem zegt dat zijn uitgeverij het vanmiddag bekend maakt. Ik kijk op internet, op twitter en facebook. Ik lees de laatste berichten die Thomas geschreven heeft. Op internet leeft hij nog. Ik wacht tot het bekend gemaakt wordt. Ik bel een vriend van Thomas Blondeau. Hij vertelt dat Thomas bij zijn ouders was, in het dorp waar hij is opgegroeid. ’s Ochtends is hij gevonden achter zijn laptop. Gestorven in het harnas. Waar schreef hij aan? Schreef hij een van zijn duizend vaste columns? Googlede hij naar recensies van zijn laatste boek? Zette hij een nieuwe roman in de steigers? De laatste keer dat ik contact met hem had, ging het over zijn laatste roman. Zijn laatste roman verdomme.
Op de presentatie had ik beloofd dat ik zou laten weten wat ik ervan vond.
Ik loog dat ik het een erg goed boek vond.
Op de presentatie van het West-Vlaams Versierhandboek dronk ik cola. Het was de eerste keer dat ik nuchter was op een literair feestje. Het was de eerste keer dat ik bewust dronken mensen zag. Ik wilde het boek kopen. Het pinapparaat was stuk. De mensen van de uitgeverij zeiden dat ik het boek kon meenemen, dat ik later het geld naar ze over kon maken. Nog steeds niet gedaan.
Thomas Blondeau. Thomas Blondeaud. Thomas Blondeau. Verdomme, ouwe reus. Schrijversvriend. We schelen zes maanden en twee dagen. Over zes maanden en drie dagen ben ik ouder dan jij ooit zal worden. Vandaag blijf ik als ode aan jou nuchter. Met je grote donderhart dat vastzat aan een kleine kloteader.
Je bent een groot stilist. Ik ga je enorm missen. Gisteravond dacht ik nog aan je. Je was al dood toen. Ik wil niet stoppen met tikken aan dit stukje. Door nu over je te schrijven houd ik je nog even in leven. Ik stuur je een bericht waarin ik schrijf dat ik weiger te geloven dat je dood bent. Op je grafsteen komt twee keer Poperinge te staan. Alsof je nooit bent weggeweest.
Ik besluit dit stukje met de woorden waarmee het begon. Zo houd dit stukje niet op en blijf je in leven. In taal. In mijn povere taal.
Thomas Blondeau is dood en ik heb een kater.

woensdag 21 augustus 2013

Applaus

Ik treed graag op, ik lees graag voor in het openbaar. Tijdens het voorlezen mogen de mensen doen wat ze willen. Ze mogen praten, lachen, weggaan, drinken kopen, dingen omstoten, vogels voeren, met elkaar vechten of een boterham eten. Ik vind het allemaal best, zolang de mensen maar niet klappen na afloop. Ik houd niet van applaus, ik schaam me om applaus te krijgen. Het liefste loop ik na een optreden, in stilte en met gebogen hoofd, het podium af.

maandag 19 augustus 2013

De schrijversbiografieën

Ik maak me zorgen om de toekomst van de schrijversbiografie.
Ik lees graag schrijversbiografieën, ik wil tot mijn dood schrijversbiografieën kunnen blijven lezen.
Ik ben nu vierendertig.
Met wat pech ben ik pas op de helft van mijn leven.
Ik vrees voor de toekomst van de schrijversbiografie.
Waar zijn de lelijke schrijvers gebleven?
Waar zijn de gekke schrijvers gebleven?
Waar zijn de schrijvers die slakken de ogen afknippen?
De literatuur was altijd het domein van de verschoppelingen en de geheime denkers, nu wordt er vooral geschreven door mensen die schrijven heeerlijk vinden.
Ik ben bang dat alle schrijversbiografieën, die over een paar jaar verschijnen, over schrijvers die nu nog in leven zijn, zo gaan:
Hij ging naar het vwo, hij had veel vrienden en vriendinnen, hij was goed in sport, hij ging Nederlands studeren aan de UvA, hij werkte drie dagen per week als redacteur, hij schreef drie dagen in de week, een keer per week voetbalde hij, hij trouwde, hij scheidde, hij trouwde weer, hij poetste drie keer per dag zijn tanden, hij schreef vijf boeken en een nooit afgemaakte dichtbundel, hij stierf, einde.
Mijn gedachten zijn warrig, maar ik geloof dat ze iets van een mening bevatten en dat ik deze mening ook echt meen.

zaterdag 17 augustus 2013

Lowlands

Mathijs Leeuwis en ik mochten op Lowlands optreden, een hele eer. De laatste keer dat ik op Lowlands was, was tien jaar geleden. Terwijl de xtc begon te werken, liep mijn toenmalige vriendin bij me weg. Ik dacht dat ze gewoon sociaal was, en me de ruimte wilde geven om drugs te gebruiken, maar later bleek dat ze het gewoon wilde uitmaken.
Inmiddels gebruik ik geen drugs meer, helaas. Inmiddels sjouw ik een drankbuik van zeker twintig kilo mee. Het is een ronde, harige buik met hier en daar een deuk. Altijd als ik een andere man met een dikke buik zie, wil ik zeggen: 'Mag ik u complimenteren met uw prachtige buik?'. Maar dat doe ik eigenlijk nooit.
Mathijs Leeuwis en ik hebben een literairmuzikale theatershow geschreven. Ik vertel verhalen en Mathijs zingt liedjes, we hebben alle verhalen en liedjes zelf bedacht.
We hadden verwacht dat er vijf mensen zouden komen, waarvan we er drie kenden. Het viel mee, er waren zeker zeventig mensen in de tent waar we optraden. Een meevaller van jewelste.
We begonnen de show met het liedje ‘Niets’. Ik heb de woorden bedacht, Mathijs de muziek. Daarna klapten de mensen en zei ik dit:

‘Hallo. Wij zijn Mathijs Leeuwis en Joubert Pignon. We hebben voor jullie een literairmuzikale voorstelling gemaakt: Waar beren drinken. We gaan hem niet spelen. Het is een kwestie van timing. Niet alles is geschikt voor iedere plek. Ik zal wel nog even een korte samenvatting van de voorstelling geven:
Meisje gaat dood. Clown denkt dat het zijn schuld is.
Nu we er toch zijn, kunnen we net zo goed wat verhaaltjes voorlezen en wat liedjes spelen. Anders zitten jullie een half uur naar een leeg podium te kijken.
Op mijn blaadje staat dat ik nu heel dramatisch de voorstelling moet verscheuren.’

Ik hield de blaadjes waar de voorstelling op stond uitgeprint in de lucht en verscheurde de voorstelling. Daarna speelde Mathijs zijn vijf beste liedjes en las ik mijn vijf beste verhalen voor. Na afloop kregen we een applaus van vijfentwintig seconden. Ons opportunisme werd beloond.

Backstage stopten we onze tassen vol met blikjes bier en vers gesmeerde broodjes. We gingen het festivalterrein op, bij de collega’s kijken.

Veel festivalbezoekers dragen oordoppen in. Een vreemd fenomeen op een festival dat voornamelijk om het luisteren naar geluid draait. Gaan die mensen ook met een zonnebril op naar de film? Plakken ze een oog af als ze televisie kijken? Steken ze hun achterband lek als ze een stuk gaan fietsen? Gaan ze eerst heel veel eten voordat ze naar een restaurant gaan? Trekken ze zich af voordat ze met hun vriendin naar bed gaan? Wassen ze zich voordat ze onder de douche gaan? Smeren ze Tipp-Ex op een boek voordat ze het gaan lezen?
Ik begreep van technici waar ik op Lowlands mee sprak dat ze, doordat zoveel mensen oordoppen dragen, de muziek steeds harder moeten zetten.

De zangers van de bands die we zien leggen hun haar per nummer zeven keer in een andere scheiding. Ik zie opwindende vrouwen rondlopen die hun ordinaire buiken over hun groene bikinibroekjes laten hangen. Een man in een paardenpak wordt door een man met een opblaashamer op zijn kop, ik bedoel zijn hoofd – een paard heeft een hoofd, gemept. De mensen plassen met hun geslachtsdelen uit hun broek tegen reclameborden en roepen ondertussen ‘Lowlands! Lowlands!’
Ik zie veel mensen met tatoeages lopen. Ze zitten over hun hele lichaam. Als er een reden is om nog veertig jaar te blijven leven is het wel om te zien hoe de mensen met tatoeages er over veertig jaar uitzien. Mensen met tatoeages zijn ultieme conservatieven. Ze weten zeker dat hetgene wat ze nu mooi vinden, ze voor altijd mooi vinden. Het lijkt me niet prettig om voor altijd het kapsel te hebben dat ik had toen ik vier was. Ik zou niet meer de broek willen dragen die ik droeg toen ik veertien was. Ik zou niet meer naar de muziek willen luisteren die ik luisterde op mijn twintigste.
Een man met tatoeages zit in zijn neus en smeert zijn snot aan zijn tatoeages af.
Op Lowlands is de mens eindelijk waarlijk vrij en leer ik dat de mens niet om kan gaan met vrijheid.

Mijn vriendin en ik mogen drie dagen blijven, maar we blijven een dag. Ik heb een opdracht binnen gekregen, ik kan de vijftig euro goed gebruiken, en zondag moeten Mathijs en ik ‘Waar beren drinken’ spelen op Noorderzon in Groningen. Backstage zoeken mijn vriendin en ik de bus terug naar Lelystad, stad van verderf. Iedere medewerker waar we de weg aan vragen wijst ons een andere kant op. Het is natuurlijk gaan regenen. Als we de bus naar Lelystad eindelijk gevonden hebben en in de bus zitten, stapt de chauffeur de bus uit. Hij trekt zijn jas aan en loopt door de regen in de richting van het festivalterrein. De bus is voor de helft gevuld. Niemand zegt iets.

woensdag 14 augustus 2013

Leeuwis & Pignon: Niets



Tekst: Joubert Pignon (uit het boek 'Er gebeurde o.a. niets')
Muziek: Mathijs Leeuwis
Muzikanten: Mathijs Leeuwis, Theo Sieben, Hans Verweij, Dave Menkehorst
Opname + mix: Dave Menkehorst

maandag 12 augustus 2013

Vrijblijvend

Mathijs Leeuwis en ik hebben een show (Waar beren drinken) gemaakt die we de komende tijd live gaan opvoeren. Mathijs zingt liedjes en ik lees verhalen voor, het vormt allemaal een eenheid. We spelen onder meer vrijdag op Lowlands (Biddinghuizen) en zondag op Noorderzon (Groningen). We willen ‘Waar beren drinken’ graag nog vrijblijvend oefenen voor een live publiek. We spelen ‘Waar beren drinken’ twee keer (om 19:30 en 21:00) op woensdag 14 augustus bij Horizonverticaal in Haarlem (Houtmarkt 7). De voorstelling duurt een keer 30 minuten en een keer 45 minuten. Entree is gratis. De bar is open. Smoren in de hof.

zondag 4 augustus 2013

Courgette

We zitten in een tuin die niet van ons is. Op de barbecue ligt een courgette. De courgette wordt niet warm, we draaien de courgette om. In de barbecue liggen gloeiende kolen.
Er landt een vliegtuig op de courgette. We wachten tot de benzine van het vliegtuig op is en we kunnen eten. Het vliegtuig staat met draaiende motor op de courgette.
Ik loop naar een sloot naast de tuin. Ik plas met een boogje in de sloot. Aan de overkant staat bereklauw. De bereklauw is twee meter hoog. Als je huid overdag met de plant in aanraking komt, krijg je brandblaren.
Ik buk om het vliegtuig te ontwijken. Ik zie het vliegtuig tussen de bereklauw verdwijnen. We snijden de courgette in stukken en warmen de stukken met een aansteker op.

maandag 29 juli 2013

Opnames luisterboek

Begin augustus neemt Joubert Pignon in drie sessies live de luisterboekversie van zijn boek ‘Er gebeurde o.a. niets’ op voor een live publiek. De opnames worden gemaakt bij Horizonverticaal (Houtmarkt 7 Haarlem) De opnames zijn gratis toegankelijk. Tijdens de opnames blijft de bar open. Iedereen is welkom. Mensen kunnen tijdens de opnames gewoon gebruik maken van het toilet. Geroezemoes wordt aangemoedigd. Iedereen kan binnen komen en weggaan naar eigen believen.

Programma:
Vrijdag 2 augustus: Live opnames luisterboek (1/3) 20:00-23:00
Zaterdag 3 augustus: Live opnames luisterboek (2/3) 20:00-23:00
Zondag 4 augustus: Live opnames luisterboek (3/3) 15:00-18:00

donderdag 25 juli 2013

Nieuwe literaire stroming

Ik mail wat schrijvers of ze zin hebben om samen met mij een nieuwe literaire stroming te beginnen. Ik mail schrijvers tussen de negentien en de vijfendertig jaar oud. Ik mail dat onze tijd gekomen is, dat wij nu de teugels in handen moeten nemen en dat alles wat ooit gemaakt is verkeerd is en dat wij wel weten hoe het moet en dat onze poëtica de juiste poëtica is en dat we een onwijs goeie richting aan kunnen geven en dat we de wereld kunnen veranderen met onze taal en onze ideeën en zo. Een naam heb ik ook al: Da Smileyz. Om de positieve sfeer te benadrukken gebruik ik extra veel smileys in mijn mail. De meeste schrijvers mailen niet terug. De schrijvers die wel terugmailen zeggen dat ze het op zich wel een leuk idee vinden, maar dat ze niet zeker zijn of ze tijd hebben en dat ze me na de zomer over het plan terugmailen.

woensdag 24 juli 2013

Roman

Ik heb een boek met zeer korte verhalen geschreven. De meeste verhalen zijn tweehonderd of driehonderd woorden lang. Veel van de verhalen hebben iets met elkaar te maken. Omdat ik ze in een chronologische volgorde heb gezet, is er een langer verhaal ontstaan. Daarom is het korteverhalenboek ook als roman te lezen.
Natuurlijk zou ik het liefste een schrijver van zeer korte verhalen blijven (je hebt veel tijd over, je hoeft weinig te doen, je wordt bewonderd: vrouwen willen bloot met je in bed liggen, bij iedere signeersessie worden er dollars in je onderbroek gestopt), maar de wereld wil vooruitgang. Stilstaan is sterven, de wereld is gebouwd op evolutie.
Dit laatste schrijf ik met de grootste voorzichtigheid.
Ik mag natuurlijk niet nog een boek met zeer korte verhalen schrijven, ik moet natuurlijk een roman schrijven. Een roman is het echte werk.
Ik heb op het moment van dit schrijven tienduizend woorden geschreven van een roman. Ik moet er nog veertigduizend schrijven. Als je een roman schrijft, kun je niet zomaar vijftigduizend willekeurige woorden inleveren bij je uitgever. Er zijn strenge eisen. De woorden moeten zinnen vormen, de zinnen een verhaal en dat verhaal moet weer verschillende lagen hebben. Dan is het literatuur. In een literatuurboek bakt niet iemand een ei omdat hij honger heeft, in een literatuurboek bakt iemand een ei omdat hij wil neuken met zijn moeder. Daar moet je allemaal rekening mee houden wanneer je een literatuurboek schrijft.
Meestal ben ik na vierhonderd woorden mijn interesse in een onderwerp verloren. Bij dit stukje zou het betekenen dat ik nog iets meer dan honderddertig woorden moet schrijven, maar soms houdt de interesse eerder op.

donderdag 18 juli 2013

Uitslover

De overbuurman staat voor zijn huis. Hij leunt tegen de muur van zijn huis, hij staat tussen het raam en de open deur in. Hij kijkt bij me naar binnen. Ik zit achter mijn computer, ik bekijk websites, ik doe niet veel. Het is midden op de dag. Ik weet wat de buurman denkt, hij denkt natuurlijk dat ik niets doe, dat ik een uitvreter ben die op de zak van de gemeenschap teert en de hele dag lolly’s in de zon ligt te eten.
Ik heb gisteren een luisterboek van David Lynch geluisterd. Het luisterboek heet ‘Catching the big fish’, het gaat over creativiteit en is gelijk een gesproken reclamefolder voor transcendente meditatie. David Lynch vertelt onder meer dat het belangrijk is om, als kunstenaar, veel tijd te nemen voor het maken van een kunstwerk, dat het goed is om eerst vier uur niets te doen en dan een uur te gaan werken. Ik zit al zes uur achter mijn computer en heb alle websites die ik ken al drie keer bekeken. Ik heb een Word document open staan waar ik soms wat woorden intik. Ik kijk naar de buurman aan de overkant van de straat en vraag me af hoe lang hij daar al staat. Hij houdt zijn armen langs zijn lichaam en kijkt bij me naar binnen.
Mijn enige regel op het gebied van creativiteit is: ik moet driehonderd woorden per dag schrijven, dan is alles goed. Ik mag de hele dag in de tuin of in bed liggen of films kijken of boeken lezen of websites bekijken of aan mijn zak rommelen en aan mijn handen ruiken, als ik aan het einde van de dag maar driehonderd woorden geschreven heb. Als je driehonderd woorden per dag schrijft, heb je na drie maanden zonder inspanning en zonder het echt door te hebben een boek geschreven.
Ik sta op van tafel, pak een lolly uit de snoeppot en ga in de tuin liggen. Ik voel me een uitslover, omdat ik eenenveertig woorden meer geschreven heb dan de bedoeling is.

maandag 15 juli 2013

Subsidie

Ik heb subsidie aangevraagd voor mijn tweede boek. Ik moest formulieren invullen en vragen beantwoorden. Ik deed erg mijn best. Ik stuurde vijf exemplaren van mijn debuut mee, voor tien euro per stuk overgenomen van de uitgeverij. Dit jaar was er door het Letterenfonds tachtigduizend euro beschikbaar gesteld, te verdelen over acht onlangs gedebuteerde schrijvers.
Ik heb geen subsidie gekregen voor mijn tweede boek.
Ik moet mijn vriendin nog elfhonderd vijfendertig euro terugbetalen, ik moet de gordijnen om laten zomen, ik kan wel een nieuwe broek gebruiken, ik moet naar de kapper, ik heb een nieuw matras nodig, ik moet de vakantie afbetalen, ik moet nog dertien boeken kopen, ik moet naar de concerten van Eels en Woven Hand in het Patronaat, ik moet nieuwe sokken hebben, ik moet een nieuwe bril, ik moet een kunstwerk betalen dat ik in een dronken bui kennelijk gekocht heb, ik moet de schoonmaker nog drie schoonmaakbeurten betalen, ik moet met de bus en de trein naar Katwijk, ik moet een kleine tumor die ik op mijn achterhoofd heb laten verwijderen, ik moet twee katten en een konijn kopen, ik moet een rekening van tweehonderd euro betalen in mijn lievelingskroeg –waar ik nu al twee maanden niet ben geweest-, ik moet mijn NS-kortingskaart laten verlengen en ik moet voor het eerst in mijn leven een schutting kopen.
Maar dat gaat nu allemaal niet door.

zondag 14 juli 2013

Gesprek

In de trein voeren twee mensen, een man en een vrouw, een gesprek. Ik zit achter ze. Ik probeer een boek te lezen, maar word afgeleid door het gesprek. De mensen gaan er in hun gesprek allebei prat op dat ze goed gesprekken kunnen voeren. Ze scheppen tegen elkaar op hoe lang hun gesprekken met andere mensen duren en hoe hoog het niveau is. De twee mensen praten steeds door elkaar heen.
Daarna praten ze over andere mensen, die ze allebei kennen. Het komt erop neer dat de twee betere mensen zijn dan de mensen over wie ze praten. De twee lachen hard en schel. De man draagt een rood shirt en heeft stekeltjeshaar met gel erin. De vrouw heeft een bril en draagt haar haar in een korte, dikke staart. Aan de andere kant van de coupe begint een groep meisjes ook hard en schel te lachen. De twee kijken naar de groep en beginnen dan harder te lachen, over het gelach van de meisjes heen.

vrijdag 12 juli 2013

Inwoners

De president houdt een toespraak. Hij zegt tegen de inwoners van zijn land dat ze elkaar niet meer dood moeten schieten. Hij vindt het niet leuk dat de inwoners van zijn land elkaar doodschieten. Na het applaus loopt de president terug het Witte Huis in. Hij gaat achter een computer zitten en schiet met een radiografisch bestuurbaar vliegtuigje een paar mensen, aan de andere kant van de wereld, dood. Dat zal ze leren de vrijheid van de president en de inwoners van zijn land te bedreigen.

dinsdag 25 juni 2013

Er gebeurde o.a. van alles

Ik ben bezig een boek te schrijven dat over alles gaat. Het leek een goed plan. In een boek dat over alles gaat, kun je alles doen. Je hoeft je niet in te houden. Ik kan verschillende persoonsvormen door elkaar gebruiken. Maakt niets uit. In dit boek kan mandarijn. Alles blijkt alleen een beetje veel te zijn. Het alles heeft een verlammende werking op me. Als je een kort stukje schrijft, weten wij dat ik ieder moment kan stoppen, dat bij een kort stukje ieder einde goed is. Maar het alles heeft geen einde en ik

zondag 23 juni 2013

Pindasaus

Het literaire tijdschrift waarin ik ben gedebuteerd is dood. Ik ben bijna even oud als het tijdschrift. Ik ben vooralsnog in leven. Het tijdschrift had veel last van versterving. Er kwamen geen nieuwe abonnees bij, de oude abonnees waren erg oud.
Er wordt een bijeenkomst georganiseerd. Abonnees en medewerkers van het tijdschrift komen samen. Er wordt voorgelezen. Er wordt gedronken. Bij het eerste gedeelte van het voorlezen sta ik niet in de buurt van de bar, een fout die ik na de pauze goed maak. Zelf heb ik geen geld, ik leen geld van mijn vriendin om rosé te kunnen kopen.
Een man leest zo dodelijk saai voor dat ik een complot vermoed: het stervende tijdschrift heeft de man ingezet om ons mee de dood in te sleuren.
Een andere man leest light verse gedichten voor. Gelukkig is hij slecht te verstaan.
Na hem volgt een andere dichter, die heel beroemd is. Iemand van de organisatie fluistert in mijn oor dat de dichter laatst een hersenbloeding heeft gehad. Daarna kon hij nog maar de halve Decamerone uit zijn hoofd declameren - helaas onverstaanbaar. Degene van de organisatie vraagt of ik ook zin heb iets voor te lezen. Ik zeg dat ik dat niet wil, dat ik geen verhalen bij me heb.
Deze bijeenkomst is een viering van het verleden. Ik ben een schrijver van het nu, en misschien van de toekomst. Ik lees normaal gesproken voor vanaf mijn mobiele telefoon. Voor mij hoeven er geen bomen worden gekapt. Ik red me met een batterij vol lithium, dat ook goed tegen depressies schijnt te werken.
De mensen zingen met zijn allen nog een liedje over pindasaus, klappen in hun handen en dan is het blad dood.

zaterdag 22 juni 2013

Murakami

Over een tijd verschijnt het nieuwe boek van Haruki Murakami: De kleurloze Tazaki en de jaren van zijn bedevaart. De uitgeverij van Murakami organiseerde een evenement. Een paar schrijvers moest twee vragen over Murakami beantwoorden en voor komen lezen op het evenement. Ik was een van de schrijvers. We moesten onder meer bedenken waar het nieuwe boek van Haruki Murakami over zou gaan, terwijl we niet wisten waar het boek over zou gaan. Het evenement heeft al plaatsgevonden.

1. Waaruit bestaat jouw fascinatie voor Murakami?
Ik heb veel boeken van Murakami in huis. Ik heb de boeken Ten zuiden van de grens, Hard-boiled Wonderland, De jacht op het verloren schaap, Norwegian Wood, Na de aardbeving, De olifant verdwijnt en Kafka op het strand in huis. Van die boeken heb ik alleen De jacht op het verloren schaap gelezen. Ik ben een koper van boeken, ik ben geen lezer. Ik vind lezen zonde van mijn tijd. Waarom een boek lezen als je ook televisie kunt kijken? Ik koop vooral boeken om indruk te maken op de visite.
Ik heb al die boeken van Murakami gekocht omdat ik hoorde dat hij van Richard Brautigan houdt. Richard Brautigan is mijn favoriete schrijver.
Het ene boek dat ik van Murakami gelezen heb, las ik op het strand van La Gomera. La Gomera is een van de Canarische Eilanden. La Gomera is ontstaan na een vulkaanuitbarsting, lang geleden. Het strand bestaat uit zwart zand. Vanuit de lucht gezien ziet La Gomera er uit als een sinaasappelschil die in zijn geheel is losgepeld van de sinaasappel. Het is een vakantiebestemming die ik iedereen kan aanraden. Of je nu een boek van Haruki Murakami bij je hebt of niet.

2. Waar denk je dat de nieuwe Murakami over gaat?
Ineens staat Tazaki op van tafel en begint te lopen. Hij heeft zijn bord nog niet leeg. Zijn ouders verdelen het overgebleven eten eerlijk. Tazaki loopt de deur uit, de wereld in. Erg ver komt hij niet. Vlak voor de deur wordt hij aangereden.
Door een brommer, bestuurd door zijn beste vriend.
In het ziekenhuis hoort Tazaki dat de doctoren zijn lichaam niet hebben kunnen redden. Alleen zijn hoofd is over. Tazaki bestaat nu uit een hoofd dat, op zich, weer uit één oog en één oor en één mond bestaat.
Samen met zijn beste vriend gaat Tazaki op reis. De beste vriend bestuurt de brommer, het hoofd Tazaki zit achterop tussen de snelbinders. Ondertussen geeft Tazaki zijn oog en oor goed de kost. Zou het toeval zijn dat de twee richting de randen van het land rijden, daar waar binnenkort de mysterieuze en legendarische Tempel van Badroen te zien is? De Tempel verschijnt eens in de duizend jaar. Tijdens hun tocht ontmoeten Tazaki en zijn beste vriend vreemde kostgangers die kortere of langere tijd met hen meereizen. En wie weet vindt Tazaki wel de ware liefde in de vorm van de praatgrage rijstverkoopster Nagumi.

woensdag 12 juni 2013

Kapper

Nog een paar dagen en dan ben ik werkloos. Ik heb ontslag genomen. Mijn baas vond het niet erg. Ik weet niet wat ik nu ga doen. Ik heb geen nieuw werk, ik heb er nog niet naar gezocht. Ik wil niet meer voor een baas werken. Ik moet nog een week werken en dan ben ik klaar. Ik wil verhalen schrijven, wijn drinken en naar vogels luisteren. In de buurt waar ik nu woon zijn meeuwen, luid lachend vliegen ze door de lucht. Ze kakken op de spullen van de buurtbewoners. Ik heb een nieuw huis, in een andere buurt. Over een week verhuis ik. In mijn nieuwe buurt zijn geen meeuwen. Boven mijn nieuwe buurt vliegen lieve kleine vogels die mooie liedjes zingen. Tussen het klussen (in mijn nieuwe huis) door rook ik sigaretten -tussen de opgeslagen tuindeuren in- en luister ik naar de lieve vogels. Iedere dag, wanneer ik naar mijn werk loop, loop ik langs mijn kapper. Mijn kapper zit dan in een kappersstoel en kijkt naar buiten. Ik heb nog nooit klanten in zijn kapperszaak gezien. Zelf kom ik ieder half jaar bij de kapper. Ik zwaai iedere dag naar de kapper als ik voorbij loop, de kapper zwaait dan terug en kijkt naar mijn haar. Als ik uit mijn werk kom, zit de kapper nog op dezelfde plek en zwaaien we weer naar elkaar. Iedere keer als ik bij de kapper in zijn stoel zit, vertelt hij dat hij al sinds zijn twaalfde als kapper werkt en dat hij Nederlands heeft geleerd door de betekenis van ieder woord dat hij niet snapte te vragen. Daarna praat de kapper over het weer en vraagt hij me wat ik van het weer vind. Ik probeer zo kortaf mogelijk antwoord te geven, zodat de kapper doorknipt. Ik heb een keer tegen de kapper gezegd dat ik meer van regen dan van zon houd, maar dat viel niet in goede aarde bij hem. Ik ga naar deze kapper omdat hij dichtbij mijn huis zit en vijftien euro voor een knipbeurt vraagt. Als ik verhuisd ben, en geen werk meer heb, zal ik niet meer dagelijks langs de kapper lopen en niet meer naar hem zwaaien. Mijn haar is eigenlijk weer te lang geworden, het blijft niet meer goed overeind staan en langzaam begint er een natuurlijke scheiding in mijn haar te ontstaan.

zaterdag 8 juni 2013

Mantra voor de moderne Mensch

In den beginne schiep Ik den hemel en de aarde.
De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond, en Mijn Geest zweefde over de wateren.
En Ik zeide: daar zij licht! En daar werd licht.
En Ik zag het licht, dat het goed was; en Ik maakte scheiding tusschen het licht en tusschen de duisternis.
En Ik noemde het licht dag, en de duisternis noemde Ik nacht. Toen was het avond geweest, en was het morgen geweest, de eerste dag.
En Ik zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tusschen wateren en wateren!
En Ik maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tusschen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tusschen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzoo.
En Ik noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest, en het was het morgen geweest, de tweede dag.
En Ik zeide: Dat de wateren van onder den hemel in eene plaats vergaderd worden, en dat het drooge gezien worden. En het was alzoo.
En Ik noemde het drooge aarde, en de vergadering der wateren noemde Ik zeeën; en Ik zag dat het goed was.
En ik zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaijende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijnen aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzoo.
En de aarde bragt voort grasscheutjes, kruid zaadzaaijende naar zijnen aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijnen aard. En Ik zag, dat het goed was.
Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. Koffie.

donderdag 6 juni 2013

Clownin

Ik werd net bijna aan gereden door een clownin. Ik stond bij het stoplicht te wachten. Bij het andere stoplicht, aan de andere kant van de straat, wachtte een clownin. Ze zat op een fiets. Hé, een clownin, dacht ik. Het stoplicht sprong op groen. Ik begon te lopen. De clownin kwam recht op me afgefietst. Ik kon haar net ontwijken. Haar ogen zaten verborgen achter een grote zonnebril. De clownin kon me niet gehoord hebben. Ondertussen belegerden verstandelijk gehandicapten de poorten van de stad. Ze hebben het voorzien op onze voorzieningen. Er zijn geen werkzaamheden op de weg.

woensdag 5 juni 2013

Bibliofiele uitgave 'Konijnen' bij de Hof van Jan

Vandaag verscheen 'Konijnen' bij de Hof van Jan, een gezamenlijke werkje van Joubert Pignon, Paul van der Steen en Lodewijk Wiener. Vergeleken met de jakhals en de gier is het konijn niet ondergewaardeerd in de literatuur, maar naast de kat, de hond, de beer en de kikker steekt het maar bleekjes af. Het is daarom een daad van eenvoudige rechtvaardigheid dat nu een fijnzinnig prachtwerkje over deze au fond sympathieke diersoort het licht heeft gezien.
Joubert Pignon, auteur van 'Er gebeurde o.a. niets', verhaalt o.a. iets over het sterfbed van zijn konijn (‘Ik heb nog nooit iemand zo erg gemist’). Lodewijk Wiener, erkend dierkundig auteur, schreef een nieuwe versie van zijn ervaringen
met het konijn Muffin (‘Zij hield van avontuur en gevaarlijk leven’). Paul van der Steen voorzag het boekje van talrijke fraaie, inventieve, vertederende en onthutsende tekeningen.
Het boekje is gezet uit de halfvette Gill en het telt 28 pagina’s. Het is gesigneerd door auteurs en tekenaar en het is beschikbaar in twee varianten: een gewone- en een luxe uitgave.

U leest er meer over op http://hofvanjan.nl/nieuws/. De boekjes zijn te bestellen via de webwinkel op
http://hofvanjan.nl/webwinkel/.

zondag 26 mei 2013

Naaktkat

Ik zit op Twitter. Het is geen geschikt medium voor mij. Ik heb over bijna niets een vaste mening, ik maak niets mee, ik schaam me voor mezelf, ik ben niet geïnteresseerd in dialoog, ik twitter alleen wanneer ik gedronken heb en mijn schaamte overwonnen heb. Dan probeer ik lollig uit de hoek te komen, maar dit wordt nooit door iemand opgepikt en nooit geretweet. Ik gebruik Twitter vooral voor zelfpromotie, om te melden wanneer ik een succes heb behaald. Ik twitter niet veel. Twitter is een vreemd medium. De mensen praten langs elkaar heen en zijn vooral in zichzelf geïnteresseerd. Daar is toch de literatuur voor uitgevonden, dacht ik altijd.
Een tijd geleden werd ik ineens gevolgd door een Nederlands blootmodel. Ik wil aardig gevonden worden, de meeste mensen die mij op Twitter volgen, volg ik terug. Bij het Nederlandse blootmodel twijfelde ik. Ik ben een jongen van de intelecctuele inhoud, dat is aan mijn dikke buik te zien. Ik bekeek het Twitteraccount van het Nederlandse blootmodel een tijd, gluiperig, zonder haar officieel te volgen op Twitter, iedere paar dagen bekeek ik wat ze getwitterd had. Het Nederlandse blootmodel bleek geen blootmodel meer te zijn, maar een voorvechtster van onze algemene digitale rechten, wat die ook moge zijn. Ze deed dat met haar kleren aan. Ik vroeg aan mijn uitgever of ik haar mocht volgen op Twitter. Na een vergadering zeiden de mensen van de uitgeverij dat het goed zou zijn voor mijn imago. Ik ging het voormalige blootmodel volgen op Twitter.
Ze heeft een naaktkat. Ze twittert steeds foto’s van haar naaktkat. Iedere dag zie ik, via Twitter, foto’s voorbij komen van haar naaktkat. Het zijn vreselijke, maar fascinerende beelden. Bij iedere foto van de naaktkat moet ik een beetje kokhalzen, maar blijf ik toch kijken.
Wikipedia zegt, in algemene zin, over de naaktkat:
De naaktkat ziet er naakt uit, maar compleet haarloos is hij niet. De huid van een naaktkat is bedekt met heel korte donshaartjes. Als hij geaaid wordt dan voelt hij aan als de buitenkant van een perzik. Op de oren, snuit, voeten en staart mogen de donshaartjes volgens de rasstandaard iets langer zijn. Naaktkatten hebben extra verzorging nodig. Ze moeten regelmatig gewassen worden. De talg die zich bij een kat met een normale vacht tussen de haren verdeelt blijft bij een naaktkat op de huid liggen. De huid wordt daardoor plakkerig en het talg kan afgeven op meubilair en kleding. Ook de oren moeten regelmatig schoongemaakt worden, omdat een naaktkat veel last heeft van oorsmeer.

zondag 12 mei 2013

Boterbloemen

Ik loop van mijn huis naar mijn atelier. Het is zondagochtend. Ik heb geen kater. Ik heb gisteravond de muren van mijn nieuwe huis geverfd. Ik heb een nieuw huis, het is mijn vijfde huis in zes jaar tijd, ik woon er nog niet. Ik ben niet iemand die graag verhuisd, ik wil dat alles, altijd, hetzelfde blijft, maar de wereld beweegt en ik beweeg mee. Ik heb gisteravond tijdens het verven een blikje bier gedronken, het duurde drie uur voor het blikje leeg was. Mijn nieuwe huis heeft veel muren. Mijn nieuwe huis bevindt zich precies tussen mijn oude huis en mijn atelier. Daar gaat mijn lichaamsbeweging.
Ik loop door mijn nieuwe buurt, een buurt met brede straten. Er ligt geen afval op de grond. Een vrouw zet de groene bak buiten. Volgens mij mag de groene bak officieel nog niet buiten staan. De vrouw draagt een beige badjas. Ze roept dat ze het zat is, dat ze het helemaal zat is. De vrouw zet de groene bak aan de rand van de stoep neer. Ik doe alsof ik haar niet hoor. Ik wil geen gesprek met de vrouw beginnen, ik houd de mensen graag op afstand. De deur van de vrouw staat open, ik kijk naar binnen. In de gang van haar huis staat een paard van papier-maché. Het hoofd van het paard is naar de deur gericht. Het is een paard op ware grootte. Het paard is van bobbelig wit papier gemaakt en heeft twee zwarte ogen. Ik loop door, ik weet niet of de vrouw haar huis binnen gaat en wat er verder allemaal gebeurd.
Ik loop langs een parkje. De lente is begonnen, de bloemen werken mee en bloeien boven de grond. Ik zie narcissen en paardenbloemen en krokussen, alleen boterbloemen zie ik niet. Wat is er met de boterbloemen gebeurd? Ik zie ze nooit meer. Het is lang geleden dat ik een boterbloem in mijn handen heb gehad en mijn vingers langs de vette gele bladeren liet gaan.

donderdag 18 april 2013

Huis

Mijn vriendin en ik wonen alweer bijna twee jaar in hetzelfde huis. We zijn al zes jaar samen, dit is ons vierde huis samen. Mijn vriendin wil een huis met een tuin, met katten en kinderen en buren die naar ons zwaaien en met een groene en een zwarte bak voor de deur waar we ons afval in kunnen scheiden en een achterom om met onze fietsen via de tuin in de schuur te kunnen komen. Ik wil niets. Ik wil zoveel mogelijk stilte en alleen zijn. Ik wil haar wensen vervullen, zodat ik stilte om me heen hoor, met af en toe een gelukzalige zucht. Mijn vriendin heeft een nieuw huis op het oog. Ze heeft onze inkomens berekend. Als we in een tabel wat getallen van links naar rechts verschuiven, of andersom, dan komen we in aanmerking voor het nieuwe huis, en mogen we het huren.
We lopen over straat. Het nieuwe huis is vijftien minuten lopen van het huis waar we nu wonen. Als we de straat uitlopen, pak ik de hand van mijn vriendin vast, ik ben nuchter, ik heb niet gedronken. Mijn vriendin kijkt me aan en zegt dat ze niet wist dat ik iemand ben die de hand van zijn vriendin vastpakt. Ik laat haar hand los en zeg dat ik dat deed omdat ik nuchter ben, dat ik mezelf niet ben. Mijn vriendin zegt dat ze het niet erg vindt. Ze probeert mijn hand weer te pakken, maar ik heb mijn handen in de zakken van mijn jas gestoken. Als we naar het nieuwe huis lopen, lopen we langs een park.
Door het park jogt een groep zwangere vrouwen. Het zijn er zeker zeventien. Ik pak de hand van mijn vriendin vast en trek haar naar beneden, om ons te verstoppen voor deze gestoorde onheilsbrengers. Vanachter een struik kijken we naar de joggende, zwangere vrouwen. Ze dragen felgekleurde kleding over hun bolle buiken en lijken zich niet te schamen. Op onze knieën sluipen we verder naar de nieuwe woning. Het wordt langzaam donker, we bereiken de nieuwe woning. Mijn vriendin durft de voortuin in te lopen en kijkt door de ramen van het nieuwe huis naar binnen. Ik kijk om me heen. Een overbuurman kijkt wat we aan het doen zijn. Mijn vriendin kijkt met haar handen tegen het raam bij de nieuwe woning naar binnen en zegt dat er nog een hoop werk aan de winkel is.

donderdag 11 april 2013

Tweede boek

Eigenlijk moet ik aan mijn tweede boek werken. Ik heb een eerste boek geschreven, een tweede boek is dan een logisch vervolg. Het probleem van het tweede boek is dat ik al helemaal weet hoe het verhaal gaat, ik weet hoe het begint, ik weet wat er daarna komt, ik weet hoe het boek afloopt, het is zonde om het allemaal nog uit te schrijven. In mijn hoofd is het tweede boek perfect, het tweede boek uittypen doet afbreuk aan de perfectie. Dus lig ik op de bank, houd mijn buik in en denk aan mijn tweede boek.
Ik zet de televisie aan en uit. Ik zet muziek op en af. Ik loop naar de boekenkast, ik zie alle boeken die ik nooit zal lezen, ik pak een boek uit de kast en sla het voorzichtig open, zodat ik het misschien nog aan iemand cadeau kan doen als ik weer eens vergeten ben een verjaardagscadeautje te kopen. Ik hoor hoe mijn vriendin, boven, haar werkkamer uitloopt en naar het toilet gaat. Ik kijk op mijn telefoon of ik nog nieuwe e-mails heb, ik heb geen nieuwe e-mails. Ik pak wijn uit de koelkast, schenk een glas wijn in, drink het glas leeg en schenk een nieuw glas wijn in. Ik ga aan tafel zitten en klap mijn laptop open. In de weerspiegeling van het zwarte scherm zie ik mezelf. Met mijn duim en wijsvinger draai ik dikke rechtopstaande punten van mijn haar. Door het raam zie ik hoe de achterburen in hun tuin staan te roken. Aan hun waslijn hangen twee roze fleecetruien. De truien hangen aan een klerenhanger en draaien dansend, in de wind, een schokschouderende dans. Ik zet mijn laptop aan en probeer alles te vergeten wat ik bedacht heb.

dinsdag 9 april 2013

Twee dromen

In mijn jeugd had ik twee dromen die realiteit moesten worden. Wat er verder met me gebeurde maakte me niet uit. Als de twee dromen maar uit zouden komen. De eerste droom was om iemand dood te zien gaan. De tweede droom was om getuige te zijn op iemands huwelijk. Nog twaalf nachtjes slapen en dan komt de tweede droom ook uit.

dinsdag 26 maart 2013

Bodyguard

Ik loop het station uit. In het station zijn een paar winkels. Ik heb wax gekocht om in mijn nieuwe kapsel te smeren en sigaretten om over mijn oude longen te roken. Voor het station spreekt een man me aan. Hij laat me zijn geopende hand zien, in zijn geopende hand liggen munten. De man vraagt me of ik geld voor hem heb, zodat hij shoarma kan kopen. Ik werk in een dierenwinkel, ik heb een boek geschreven, ik weet natuurlijk van gekkigheid niet wat ik met mijn geld moet doen. In mijn hoofd, met mijn mond dicht, denk ik: dieren horen niet in een kooitje, niet aan een touwtje, niet op een bordje en niet tussen een servetje. Ik zeg met open mond ‘nee’ tegen de man en loop door. De man begint me uit te schelden. Ik vraag me af wat zijn bedoeling is, of het zijn bedoeling is dat ik me, doordat ik uitgescholden word bedenk, en hem toch geld geef.
Ik ontvang, op mijn mobiele telefoon, een bericht van mijn beste vriend Harold, hij bericht dat zijn baas vandaag het faillissement heeft aangevraagd, dat hij nu zonder werk zit, dat hij nu in een park grote blikken bier aan het drinken is. Harold vraagt of ik een bodyguard nodig heb. Hij hanteert vriendenprijzen. Ik krab aan mijn nieuwe kapsel en probeer met tegenwind een sigaret op te steken. Ik reken mijn uurloon als schrijver uit en overweeg dat aan Harold terug te sturen, om een fifty-fifty-deal te sluiten, een goede bodyguard is nooit weg, maar ik wil niet uitgelachen worden.

vrijdag 22 maart 2013

Luisterboek

Ik heb geprobeerd om een luisterboekversie van mijn boek op te nemen. Er was een deal met een luisterboekenbedrijf, er was een studio waar ik het luisterboek op kon nemen.
Het werkte niet.
Mijn verhalen sloegen dood in een studio.
Ik was erg ontevreden.
Terwijl ik toch geen perfectionist ben.
Ik ben, volgens mij, geen slechte voorlezer, maar in een studio kregen mijn verhalen iets doods. Er moest dus een ander plan bedacht worden.
Dat andere plan is nu bedacht.
Binnenkort ga ik mijn boek, verspreid over twee avonden, voorlezen voor een live publiek van mensen die nog in leven zijn. Het is de bedoeling dat het publiek gaat lachen en klappen.
Ik leg kleden op de vloer en zet rode schemerlampjes neer. De bar blijft open. Misschien wordt er chips verkocht. Het publiek mag tijdens het voorlezen gewoon naar het toilet. Het publiek mag de voorleesruimte in en uit lopen. Het publiek hoeft geen entree te betalen.
Als alles is opgenomen verschijnt de voorleessessie als luisterboek.
Werktitels:
1. Er gebeurde o.a. niets live
2. Er gebeurde o.a. live niets
3. Er gebeurde live o.a. niets

zondag 17 maart 2013

Huppeldepup

Op het Boekenbal heb ik even met Kees van Kooten gepraat. Ik weet niet meer precies wat ik tegen hem zei. Ik botste bijna tegen hem aan. Ik zei toen iets als: ‘Huppeldehup, meneer, huppeldehup.’ Hij zei toen: ‘Huppeldepup, huppeldepup, meneer.’ We zeiden niet echt ‘huppeldepup’ tegen elkaar, ik parafraseer, ik weet niet meer wat er precies gezegd werd, alleen het meneer-gedeelte klopt. Ik had natuurlijk weer te veel gedronken, mijn geheugen beschermt me gelukkig tegen mijn schaamte. Kees van Kooten droeg een gouden jasje. Ik had een sjaal om, ik had griep. Ik hoop dat ik de schrijvers op het Boekenbal niet besmet heb met de griep, dat er niet een epidemie uitbreekt, dat alle schrijvers nu doodgaan, dat het mijn schuld is. Als dit wel zo is: sorry alvast.
Als mijn zusje en ik vroeger stout waren geweest, moesten we voor straf naar de televisieprogramma’s van Koot en Bie kijken. Als we stout waren, wezen onze ouders dreigend op hun Koot en Bie-truien. Dan wisten we hoe laat het was. Mijn vader droeg een Koot-trui, mijn moeder een Bie-trui. Mijn moeder is twintig centimeter groter dan mijn vader. Hoewel ze inmiddels allebei aan het krimpen zijn, is mijn moeder nog steeds twintig centimeter groter. Dit getal is een benadering, ik moet mijn ouders weer eens opmeten.
Op het Boekenbal was ik steeds op zoek naar het rookbalkon. De officiële naam van het rookbalkon is het Ajax-balkon. Mooi om te zien dat de Griekse, mythologische letteren nog niet vergeten zijn. Als ik van het rookbalkon kwam en de mensen opzocht met wie ik daar was, mensen die ik al kende, was ik weer vergeten op welke verdieping het balkon ook al weer was. Op het Boekenbal werden muntjes verkocht, voor € 1.25 per stuk. Een biertje kostte twee muntjes, een glas wijn drie muntjes. Er werden geen producten verkocht die een muntje kostten. Op het Boekenbal hingen grote plakkaten, waarop stond: Vertel tegen de buitenwereld dat het Boekenbal stom was, zodat niemand naar het Boekenbal wil, en we onder elkaar kunnen blijven. Waarschijnlijk werd hier een of andere beroemde, inmiddels vergeten, overleden dichter geciteerd.
Om middernacht moest ik weer naar huis, de volgende dag moest ik gewoon werken in de dierenwinkel. De dieren die we verkopen zijn geen lezers. Straf krijgen ze nooit, hoe stout ze soms ook zijn. Als ik de dieren een boek zou geven, zouden ze het papier deels opeten, van de resten een nestje bouwen en in dat nestje poepen, plassen en slapen.

maandag 25 februari 2013

O.a. enzovoorts

Ik werk momenteel aan een aantal projecten, ik kom de dagen wel door.
1. Samen met muzikant Mathijs Leeuwis werk ik aan een literair-muzikale theatershow die 'Waar Beren Drinken' heet. Mathijs zingt en speelt liedjes, ik lees verhalen voor. Dit project nader voltooiing. Nog een week werk, dan is de show af. Vanaf mei kunt u ons in kleine, halfgevulde theaterzalen zien. We beloven erg ons best te doen.
2. Ik heb al een keer een boek geschreven. Het boek heet 'Er gebeurde o.a. niets', het is een roman-in-korte-verhalen. Het boek is gewoon nog, op allerlei plekken, te koop. Ik ben nu aan het ontdekken of ik meer ben dan een schrijver van hele korte verhalen. Ik ben een roman aan het schrijven, het is de bedoeling dat deze roman mijn tweede boek wordt. Ik wil nog niets vertellen over de roman, behalve dat er een mongool in voorkomt. Als het meezit, verschijnt deze roman eind 2014 - het verre toekomstjaar waarin we allemaal nog ongelukkiger zijn dan nu.
3. Over mijn derde boek zeg ik nog even bijna niets, behalve dit: ik weet wel al wat het gaat worden en wat de titel zal zijn. De voorletters van de titel zijn: JZMAJNBK. Ook dit boek gaat weer een andere kant op. Het is geen roman, het is geen korte verhalenbundel. Ik ga onderzoeken wat voor schrijver ik ben. Blijk ik toch alleen een schrijver van korte verhalen, dan is dat iets waar mee te leven is.
4. Ik werk ook aan mijn, eind 2018 verschijnende, vierde boek. Ik ben nieuwe, korte verhalen aan het schrijven. Ik probeer een nieuwe vorm te vinden en te experimenteren met persoonsvormen en invalshoeken, om de bundel meer te laten zijn dan een bundel korte verhalen. We zien wel hoe het allemaal uitpakt.
5. Samen met L.H. Wiener en Paul van der Steen heb ik een bibliofiel konijnen-boekje gemaakt. Op dit moment is Nop Maas het boekje met de hand aan het drukken.
6. Met illustrator Vincent Uilenbroek heb ik een avonturenverhaal gemaakt. Het verhaal moet hier en daar nog wat aangescherpt worden. Als dat is gebeurd, verschijnt het avonturenverhaal ook in een bibliofiele uitgave.
7. Daarover moet nog gezwegen worden.

donderdag 7 februari 2013

Literatuur bij Horizonverticaal

Schrijvers L.H. Wiener, Jan van Mersbergen, Lucas Hirsch en Joubert Pignon lezen voor

Op zaterdag 23 februari is er een voorleesavond bij Horizonverticaal in Haarlem. Schrijvers L.H. Wiener, Jan van Mersbergen, Lucas Hirsch en Joubert Pignon dragen voor uit eigen werk én uit dat van hun literaire helden.
De voorleesavond begint om 20:30. De deur van Horizonverticaal is, als het meezit, vanaf 20:00 open. Entree bedraagt vijf euro, af te rekenen aan de dan hopelijk geopende deur. U wordt niet thuisgebracht.

L.H. Wiener leest… F. Bordewijk en L.H. Wiener
Jan van Mersbergen leest… Cormac McCarthy en Jan van Mersbergen
Lucas Hirsch leest… Allen Ginsberg, Lucebert, Gerrit Kouwenaar, Sirkka Turka en Lucas Hirsch
Joubert Pignon leest… Richard Brautigan en Joubert Pignon

Boekhandel Athenaeum Haarlem is aanwezig met een boekenstand. De boeken van de voorlezende auteurs en van de schrijvers wiens werk wordt voorgedragen worden verkocht.

Over de auteurs:

L.H. Wiener (1945) is een van Neerlands beste verhalenvertellers. Hij woont en werkt in Haarlem. Na tien verhalenbundels brak hij door met de succesvolle roman Nestor (2002), bekroond met de F. Bordewijkprijs.

Jan van Mersbergen (1971) is auteur van zes romans. Zijn roman Naar de overkant van de nacht werd bekroond met de BNG Nieuwe Literatuurprijs 2011. Momenteel wordt dit boek verfilmd.

Lucas Hirsch (1975) is dichter te Haarlem. Er verschenen drie bundels van zijn hand bij Uitgeverij De Arbeiderspers. Momenteel werkt hij aan een roman. Hirsch is oprichter van het Haarlemse literaire productiebureau Kleine Revolutie Producties.

Joubert Pignon (Haarlem, 1978) debuteerde eind 2012 met Er gebeurde o.a. niets, een roman in zeer korte verhalen. Momenteel werkt Pignon aan zijn tweede en zijn vierde boek.

Horizonverticaal is een artist run space in Haarlem.
HV biedt een programma waarbij tentoonstellingen worden georganiseerd die zich begeven op het snijvlak
van high art, low art, film, design, cartoons, literatuur en muziek. – Adres: Houtmarkt 7

maandag 4 februari 2013

Andersom

Rechter Tom vonnist andersom.
Hij spreekt een vonnis uit en
laat een verdachte bij het vonnis zoeken.
Alle verloven worden ingetrokken.

zondag 3 februari 2013

Oppasser

Lang geleden, in de vorige eeuw, toen de mensen elkaar nog in guldens betaalden en Rolf Wouters onze grootste televisiester was, was ik een oppasser. Ik paste niet zomaar op alles op, ik had mijn beroepspraktijk afgeschermd, ik paste alleen op mensen op. Ik woonde in een nieuwbouwdorp, ik was veertien jaar. Zes jaar eerder was ik met mijn ouders naar het nieuwbouwdorp verhuisd. Ik had geen keuze, ik moest met mijn ouders meeverhuizen. Toen we in het nieuwbouwdorp kwamen wonen, was het dorp nog in aanbouw. Het dorp bestond uit vier straten, twee containers (in de ene zat een bank, in de andere een supermarkt) en drie basisscholen (een openbare, een protestants-christelijke en een rooms-katholieke). Toen ik in het dorp kwam wonen, plaatsten mijn ouders me op de openbare basisschool. Omdat er nog weinig kinderen in het nieuwbouwdorp woonden, zaten groep drie tot en met acht in één leslokaal. Ik was, samen met een meisje, groep vier. De rest van het dorp bestond uit de betonnen karkassen van een dorp in aanbouw. De betonnen karkassen werden tot huizen omgebouwd en jonge gezinnen kwamen in de huizen wonen. De kinderen van de jonge gezinnen kregen eigen, frisbehangen kamers om in te spelen en te slapen.
De vader en moeder van de jonge gezinnen waren het na een tijdje zat om iedere zaterdagavond door te brengen voor de televisie en naar televisieprogramma’s van Rolf Wouters te kijken. Ze wilden weer eens dronken aan de toog van een kroeg hangen en in onverstaanbare dronkenmanstaal tegen onbekenden klagen over hun mislukkende levens. Hun kinderen waren nog niet oud genoeg om mee te gaan en te jong om alleen thuis te blijven.
Mensen uit het nieuwbouwdorp belden bij mijn huis aan en vroegen of ik een keer op hun kinderen wilde passen, bijvoorbeeld komende zaterdagavond. Ik kon vijf gulden per uur verdienen, ze zouden van acht uur tot één uur wegblijven, de kinderen zouden al op bed liggen, ik mocht koek en snoep uit de kast pakken. Ik zei dat het goed was. Daarna kwamen er nog andere mensen aan de deur, met een vergelijkbare vraag. Ik moest die mensen wegsturen, ik was nog een man van mijn woord.
Die zaterdag stond ik dan, even voor achten, volgens afspraak, voor de deur van de mensen.
De vader zat al, met zijn jas aan, in de woonkamer. De moeder was zich boven nog aan het klaarmaken. De vader vroeg me hoe het op school ging. Ik zei dan dat het prima ging. Daarna zeiden we niets en keken we naar de televisie die uit stond.
Daarna legde de vader me uit hoe de televisie en de videorecorder werkten en liet hij me zien waar de koek en het snoep lag. De vader ga me een briefje met een telefoonnummer van zijn ouders erop. In geval van nood kon ik dat nummer bellen.
De moeder kwam naar beneden, ze wensten me succes en gingen de deur uit.
Boven hoorde ik gehuil. Ik luisterde onder aan de trap naar het gehuil.
Ik ging terug naar de huiskamer, ging op de bank liggen, keek televisieprogramma’s van Rolf Wouters, at alle koek en al het snoep op en zocht in de kasten naar de bankafschriften van de mensen. Daarna viel ik in slaap tot de mensen dronken thuis kwamen. Ik zei dat alles goed was gegaan, dat ik niets gehoord had, dat de kinderen lief hadden doorgeslapen. De mensen waren erg blij met het goede nieuws en vijfentwintig gulden rijker ging ik naar huis. Ik hoopte dat ze me nog een keer zouden vragen en dat ze vanavond geen trek zouden hebben in koek of snoep.

dinsdag 29 januari 2013

Wim

Het heeft dagenlang gesneeuwd. De stoep was niet meer te zien. Op, tussen en onder de stoeptegels lag sneeuw. Nu regent het. De regen is warmer dan de sneeuw, de sneeuw smelt. De stoeptegels liggen los in de stoep. Ik spring van stoeptegel naar stoeptegel. Bij iedere sprong springt het water langs de randen van de stoeptegels omhoog.
Ik heb mijn netste gympen aan.
Mijn schoenen en sokken en voeten zijn nat en koud. Het water is kouder dan mijn voeten.
Ik ben onderweg naar mijn vriend Wim. Vroeger zagen we elkaar bijna iedere maand. Dan zaten we samen cartoons te tekenen aan een tafel. Soms bij hem thuis, soms bij mij. Wim dronk dan koude koffie, ik dronk warm bier. We rookten samen stiekem sigaretten.
Toen ik stopte met cartoons tekenen, om verhaaltjes te gaan schrijven, zaten Wim en ik minder en minder vaak bij elkaar aan tafel. Ik hoop dat hij inmiddels iemand anders heeft gevonden om mee aan een tafel te zitten en te bespreken welke cartoonisten allemaal klootzakken zijn.
Als ik bijna bij het huis van Wim ben, spring ik voorbij een supermarkt. Voor de supermarkt: een man en een hondje. De man maakt met zijn mond zachte geluidjes naar het hondje. Het hondje staat op zijn achterpootjes en probeert bij de man te komen. De man ziet niet dat het hondje aan een touwtje vastzit en zichzelf bijna wurgt. De man maakt hardere zachte geluidjes met zijn mond en gaat gehurkt voor het hondje zitten.
De man heeft een fototoestel om zijn nek. Met het fototoestel maakt hij foto’s van het hondje. Ik hoor de man mompelen dat hij nog nooit zo’n schattig hondje heeft gezien. Het hondje trekt harder en harder aan de lijn en gaat steeds scheler kijken. Als ik de man en het hondje bijna voorbij gesprongen ben, ruik ik drank. Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar ik vermoed dat het de man is die naar drank ruikt.
Als ik bij Wim thuis ben, vertel ik hem over de man en het hondje. Wim zegt dat hij vermoed over wie het gaat. Waarschijnlijk is de man een fotograaf van de lokale krant, de man is een lokale bekendheid en een echte klootzak.
Wim zegt dat hij een hekel aan dierenbeulen heeft. Wacht maar, hij gaat een paar cartoons over de man maken en ze op zijn Facebook-pagina zetten. De pen en een werkende internetverbinding zijn machtiger dan het zwaard.
Een paar dagen later wordt de fotograaf dood in zijn huis gevonden. Onder zijn bungelende voeten liggen zijn camera (alle foto’s gewist) en een ongeopende fles wijn.


donderdag 24 januari 2013

Rubriek

Ik heb een rubriek bedacht. Het is een rubriek die geschikt is voor internet. Het concept van de rubriek is:

Iedere donderdagavond, om 20:30, loopt Joubert Pignon van zijn huis naar zijn atelier. Het is een half uur lopen.
Als hij in zijn atelier zit, schrijft Joubert Pignon over wat hij onderweg heeft gezien en bedacht. Om 21:30 staat het verhaal op [naam website].


Mensen met een website die de rubriek willen kopen, kunnen zich melden via joubertpignon@gmail.com. Ik verkoop mijn hoofd en mijn ogen. Ik geloof niet in naamsbekendheid. De rubriek berust op autobiografische fictie.

vrijdag 11 januari 2013

Dier van de Week


Ik was voor een keer gasthoofdredacteur van Dier van de Week. Ik mocht een Dier van de Week uit kiezen. Ik schreef onderstaand stukje over mijn Dier van de Week:

Blauw van Ham is een zeldzaam Waals konijnenras. Blauw van Ham is sinds 1902 gefokt door kwekers uit het dorpje Ham-sur-Heure. Hoewel Blauw van Ham veel succes oogstte op wereldtentoonstellingen stierf Blauw van Ham tegen het einde van de jaren '30 uit. Dankzij het werk van enkele kwekers keerde Blauw van Ham in 1977 terug op het wereldtoneel. Sindsdien is Blauw van Ham weer te zien op internationale tentoonstellingen.
Blauw van Hammen zijn rustige en zachtaardige dieren waarvoor een gewoon hok volstaat. Het ideale gewicht is vijfeneenhalve kilo.
Blauw van Ham is een middelgroot konijn met een krachtig, middellang lichaam, breed in de schouders en met stevig ontwikkelde dijen. Blauw van Ham heeft een ovale kop, goed behaarde en rechtop gedragen oren die tussen de 14.5 en 16.0 cm lang zijn. De grote ogen en de dichte, zachte en glanzende donkerblauwe pels maken het plaatje compleet.

Ik voel mij verwant met dit konijn. Mijn voorouders zijn ook afkomstig uit Wallonië, ze zijn in de jaren vijftig van de vorige eeuw door de Nederlanders naar Nederland gelokt om in hun staalfabrieken te werken. Hoewel ik denk dat ik ieder moment kaal kan gaan worden, heb ik nog steeds een dikke vacht. Ik ben nog niet uitgestorven, maar wanneer dit gebeurt, hoop ik dat de kwekers me met rust laten.
Wat me aanspreekt aan konijnen is dat ze lekker op zichzelf zijn. Het zijn geen schreeuwerige dieren. Met iets te knabbelen en wat stro om op te kakken zijn konijnen al dik tevreden. Hun Laissez-faire-mentaliteit spreekt me erg aan.

zondag 6 januari 2013

Boekenbal

Onlangs kwam mijn eerste boek, Er gebeurde o.a. niets, uit. Sinds mijn boek verscheen, vragen veel mensen me: ‘Dan ga je zeker naar het Boekenbal?’ Ik zeg dan tegen de mensen dat ik niet verwacht dat ik naar het Boekenbal ga. ‘Huh?’ zeggen de mensen dan, ‘maar je bent nu toch een echte schrijver?’ Ik zeg dan tegen de mensen dat ik nu wel een echte schrijver ben, maar dat het Boekenbal niet voor schrijvers is bedoeld. Ik zeg dat het Boekenbal vooral bedoeld is voor 1.) mensen die bij uitgeverijen werken (en hun partners) en 2.) voor Bekende Nederlanders. Het Boekenbal is onderdeel van de Boekenweek, een week die negen dagen duurt, ter promotie van het Nederlandstalige boek. Daar kun je schrijvers niet bij gebruiken. Niemand is geïnteresseerd in een foto van een schrijver op de rode loper voor de Amsterdamse Stadsschouwburg. Voor een schrijver rukt televisieprogramma RTL Boulevard niet uit. Een schrijver, daar verkoop je geen boek extra mee. Ik zeg tegen de mensen dat de literatuur schrijvers helemaal niet nodig heeft, dat de literatuur alleen maar drukkers, redacteuren en marketingmensen nodig heeft. De mensen zeggen dan: ‘Maar wie schrijft al die boeken dan vol?’ Ik zeg dan dat ze de marketingmensen niet moeten onderschatten, die verzinnen daar wel wat op.