woensdag 9 april 2014

Jan Arends/Lebowski

Lebowski gaat Jan Arends opnieuw uitgeven. Fantastisch nieuws. Jan Arends is een geweldige schrijver. Na John Williams en Charles Bukowski gaat de uitgeverij van Oscar van Gelderen nu ook Arends uit de vergetelheid ontrukken. Ik kijk er naar uit, naar de hippe meisjes die Jan Arends-kapsels gaan nemen, naar de hippe jongens die, geïnspireerd door hun nieuwe held, ergens als huisknecht gaan werken. Het is een prachtig soort ironie: Jan Arends, die zelfmoord pleegde omdat het succes uitbleef, zal nu door flitsende vormgeving en gewiekste marketing eindelijk de bestsellerlijsten bestormen. De teksten blijven ongewijzigd, neem ik aan. Al is het misschien een idee om hier en daar, de nieuwe lezers in acht nemend, wat woorden als ‘vet’ en ‘nice’ door de verhalen van Jan Arends te strooien. Kan makkelijk:

De voetstappen die ik achterlaat

De 

voetstappen 

die ik achterlaat

zijn bezit

van de grond.



Mijn leven

is van het

verleden.



Mijn woord

is in de monden

van anderen.



Ik 

ben niet.

Ik was.



Zo

is het

met alle dingen.

Nice.


Ik kijk er naar uit. Voor de grap schreef ik ooit, zoals ik alle dingen voor de grap schrijf:

Een schrijver, daar verkoop je geen boek extra mee. Ik zeg tegen de mensen dat de literatuur schrijvers helemaal niet nodig heeft, dat de literatuur alleen maar drukkers, redacteuren en marketingmensen nodig heeft. De mensen zeggen dan: ‘Maar wie schrijft al die boeken dan vol?’ Ik zeg dan dat ze de marketingmensen niet moeten onderschatten, die verzinnen daar wel wat op.

Op de dag dat zijn bundel ‘Lunchpauzegedichten’ verscheen, sprong Jan Arends uit zijn raam en was daarna dood. Een stukje marketing van heb-ik-jou-daar. Er werden vervolgens tweehonderd exemplaren verkocht. Verkoopcijfers waar dichters-van-nu een moord voor zouden doen.