zondag 12 oktober 2014

Uitzendbureau

Omdat ik met schrijven en tekenen en mijn bijbaan in een winkel ongeveer zeshonderd euro per maand verdien en ik twaalfhonderd euro per maand nodig heb om in leven te blijven, print ik mijn warrige en chaotische cv tien keer uit en ga ik de straat op. Er zijn twaalf uitzendbureaus in mijn woonplaats. Ik ben al drie dagen van plan ze te bezoeken, maar verzin steeds uitvluchten om thuis te blijven.
Alle glazen zijn drie keer afgewassen. Mijn boeken zijn op kleur gesorteerd. De kattenbak is na iedere keutel verschoond. Iedere email is meteen beantwoord. Ik heb afspraken gemaakt met vrienden die ik hoopte nooit meer te zien.
Ik heb bedrijven gemaild of ze een enthousiaste en spontane harde flexibele werker als ik kunnen gebruiken.
Natuurlijk regent het buiten.
Mijn uitgeprinte cv’s zitten in een stevige map in mijn rugzak.
Ik heb me geschoren, aftershave opgedaan, mijn netste overhemd aangetrokken, schone sokken aangedaan, mijn tanden gepoetst, mijn haren in een lichte scheiding gekamd.
Ik loop naar mijn atelier, langs twee uitzendbureaus, het lijkt me beter om nog twee uur te wachten. ’s Middags zijn de mensen van de uitzendbureaus vast welwillender.
Ik open mijn mail in de hoop een opdracht binnen te krijgen. Een dagelijkse column in een krant. Een dagelijkse tekening in een krant. Een literaire prijs voor mijn hele oeuvre. Een subsidieverstrekker die mailt dat de afwijzing een vergissing was.
Ik kijk op mijn bankrekening of er misschien, ineens, geld op staat. Ik vervloek de bank die me drieduizend euro rood laat staan.
Misschien is het beter dat ik me online inschrijf bij de uitzendbureaus.
Ik google een overzicht bij elkaar en vul mijn gegevens op een steeds iets andere manier in.

Telefoon van een uitzendbureau! Of ik er iets voor voel om hotelkamers schoon te maken.
Uiteraard! Hotelkamers schoonmaken is een passie van me. ’s Nachts lig ik altijd te woelen in bed, gefrustreerd dat er ergens ter wereld niet-schoongemaakte kamers in hotels zijn. Blij met deze kans hier iets aan te doen. Ze vragen of ik kan langskomen.

De jongen met wie ik een afspraak heb vraagt of ik iets wil drinken. ‘Nee dank je,’ zeg ik. Hij vraagt of ik er iets in wil. ‘Nee dank je,’ zeg ik lachend om zijn leuke grapje. Hij zet een bekertje koffie voor me neer. Ik zeg dat ik geen drinken hoefde. Hij zegt dat hij dacht dat ik koffie zei. Ik zeg dat ik het wel opdrink. Hij vult mijn competenties in, ik neem slokjes koffie. Hij zegt dat hij het nog met zijn collega’s moet bespreken, maar dat ze springen om mensen. Hij vraagt of ik er een beetje zin in heb. ‘Zeker!’ zeg ik. Hij zegt dat hij me later vandaag belt, nadat ze het intern hebben besproken. Ik sta op, geef een hand en laat mijn lege bekertje op het bureau staan.
Buiten bedenk ik dat de koffie natuurlijk een test was. Een echte schoonmaker zou het lege bekertje zelf weggooien. Ik draai me om en kijk door het raam van het uitzendbureau naar binnen. Het bekertje is weg. Alleen een bruine kring is nog te zien.