donderdag 4 maart 2010

Brief aan Tim Foncke

Beste Tim,

Eigenlijk moet ik een tekst maken die morgen in de gratis bijlage van een regionaal weekblad verschijnt, maar ik heb de fout gemaakt De Geachten opnieuw open te slaan. En er een stukje uit te lezen. Ik ben zojuist op pagina 119 aanbeland. Het boek loopt ten einde en dat is deels spijtig, maar voor de arbeid die mij te wachten staat en de nachtrust waar ik nog op hoop wellicht gunstig.
Ik drink op dit moment Stormhoek, een witte wijn die het best warm gedronken kan worden. Omdat hij dan naar mosterd smaakt. Een goede witte wijn smaakt naar mosterd. Ik zou me ook het liefste terugtrekken uit de maatschappij en midden in een bos gaan wonen, maar vrees dat ik nog niet genoeg haat en geheugen heb opgebouwd om op te kunnen teren. Haat om mijn werk urgentie en pit mee te geven, geheugen om te onthouden wat ik ook al weer allemaal haat.
Ik word maandag dertig. Ik verwacht nog dertien jaar nodig te hebben om genoeg haat en geheugen opgebouwd te hebben om mij terug te trekken uit de maatschappij.
Ik hoop met, onder meer, een stapel van jouw boeken te kunnen verschansen tegen de dwingende aanwezigheid van de moderne mens. In een hut gebouwd van woorden van schrijvers die mij bekoren.

Joubert Pignon

ps. proVISIONS van Giant Sand is een goede plaat.