zondag 8 april 2012

Proeverij

Soms moet je eens wat overhebben voor je relatie, had mijn vriendin gezegd. Ik sta in de lobby van een vergadercentrum. Een grijze kolos vlakbij Hoog Catharijne. Handige plek, zo naast het station, zei mijn vriendin. Twee weken geleden schreef ze het in mijn agenda: wijnproeverij. Er was een leuke aanbieding. Voor enkele euro’s per persoon een avond wijnproeven. Tenminste, als minstens 48 andere koopjesjagers ook zouden zwichten. En dat deden ze. Zo veel korting kun je niet laten liggen. Dan ben je een dief van je eigen portemonnee.
In de lobby gaat een alarm af. Een dikke man in een roze poloshirt komt aangerend. Grote zweetplekken onder zijn oksels. Iets te zongebruind. Iets te veel gel in het weinige haar. Een Italiaans maffialid. Als hij ons ziet, leidt hij ons naar de kantine van het vergadercentrum.
Door de kantine schalt Sky Radio. Fel tl-licht. Twaalf tafels staan in rijen opgesteld, bedekt met stijve witte lakens. Aan elke tafel zitten vier mensen. Sommige praten, sommige luisteren de gesprekken van anderen af. Een dikke vrouw met touwtjes aan haar bril praat net iets te hard zodat iedereen kan horen hoe veel ze van wijn weet.
Mijn vriendin loopt de tafel langs, op zoek naar een plekje. Alle tafels zitten vol.
Het maffialid haalt extra stoelen en vraagt twee mensen om een stukje op te schuiven. Ik kom klem te zitten tussen een grote pilaar en een vrouw met gele tanden. Mijn vriendin zit naast een man met de kleren van een student maar de adem van een oude alcoholist.
Op iedere tafel staat een peper- en zoutstelletje en een vaas met bloemen zonder steel. Daarnaast ligt voor ieder een formulier waarop je kunt invullen hoe de wijnen eruit zien, ruiken en smaken. De wijnen hebben namen als Terras de Arraiolas Branco, Casual Branco, Etcetera Tinto en Amnesia Tinto.
Het maffialid deelt wijnglazen uit, en kartonnen bekertjes met het logo van het vergadercentrum. Dan zet hij een karaf neer waarin we onze wijn kunnen spugen of gieten.
De muziek gaat uit. De mensen durven alleen nog te fluisteren.
Het maffialid schenkt in ieder wijnglas één slok wijn. Aan de fles zit een plastic schenktuitje. Hij knoeit niet.
Van achter de pilaar begint hij te praten over Portugese wijnen. Over wijngaarden, eikenhouten vaten, tannines en Tringadera. Over de techniek van het wijnproeven. De wijn moet worden geschommeld, geroken en achter op de tong gegoten, zodat onze ‘smaakpupillen’ optimaal geprikkeld worden. Mijn vriendin verslikt zich.
We mogen drie witte wijnen proeven en vijf rode. Er is geen rosé, want dat is geen echte wijn. Ik vind rosé het lekkerst. De lekkerste rosé is grijzig van kleur en smaakt naar mosterd.
Elke keer dat het maffialid langskomt om een slok wijn in te schenken, knoeit hij een beetje meer. Daar gaat onze korting. Ik spuug de wijn niet uit. Ik schrijf niets op.
De vrouw met de gele tanden houdt iedere slok wijn vijf minuten onder haar neus, schrijft haar formulier vol en giet de wijn in de karaf.
De dikke vrouw gaat steeds harder praten en begint nu ook de zinnen van het maffialid af te maken. Een jonge man naast de vrouw (haar zoon?) hult zich schaamte.
Na acht slokken wijn heeft mijn vriendin een rood hoofd en krijgen we de prijslijst van de wijnen die we hebben geproefd. We kunnen de wijnen per fles of per doos bestellen.
Het maffialid neemt ons mee naar de bar, waar we allemaal één stukje brood en één blokje kaas mogen nemen.
Ik zeg dat ik mijn pen ben vergeten, en loop terug naar de tafeltjes. Bij onze tafel kijk ik om me heen. Iedereen is snel naar de blokjes kaas gelopen, bang om te laat te zijn.
Dan giet ik de inhoud van de karaf in mijn mond. De wijn van de vrouw met de gele tanden.
Mijn vriendin schudt de hand van het maffialid en zegt dat we gaan. We mogen een fles wijn uitzoeken. Mijn vriendin kiest de vieste. Die is het duurst.
Zwijgend loop ik achter mijn vriendin mee naar buiten.
In de lobby loeit het alarm.


Mijn vriendin is met een vriendin naar een wijnproeverij geweest. Als ze thuiskomt, zegt ze tegen me: ‘Het was echt een setting voor jou. Echt een setting waar jij een verhaal over zou schrijven.’ Ze zegt dat ze aantekeningen heeft gemaakt, dat ze de aantekeningen gaat uitwerken tot een verhaal in mijn stijl. Ze doet het en stuurt het verhaal aan al onze vrienden, familieleden en kennissen.
De dagen daarna ontvang ik mailtjes en sms’jes van onze vrienden, familieleden en kennissen. Ze feliciteren me met het verhaal. Eindelijk heb ik eens een leuk verhaal geschreven, schrijven ze, dat ze snappen, en herkenbaar vinden. Ze schrijven dat ik op deze voet absoluut verder moet.