maandag 14 mei 2012

Doppen

Ik zit bij de kapper. Mijn haar wordt geknipt. Morgen komt er een fotografe een foto van me maken. Ik wil er, binnen mijn mogelijkheden, zo goed mogelijk uitzien. Ik vraag om een fris en energiek kapsel. De kapper begint te knippen. Hij begint te praten over zijn zwager. De kapper vertelt dat zijn zwager ook een Turk is, dat zijn zwager de beste en goedkoopste autobanden van de stad verkoopt. Beter dan de autobanden van Kwik-Fit. Ik zeg dat ik geen auto heb. De kapper stopt met knippen. Hij zegt dat hij pas verdergaat met knippen als ik beloof autobanden bij zijn zwager te kopen. Ik zeg dat ik geen auto heb. De kapper doet een stap naar achter. Hij doet zijn armen over elkaar. Hij zegt dat ik dan toch autobanden voor één van mijn vrienden kan kopen. Het is een kleine moeite, zegt hij. Ik zeg dat ik erover na zal denken. De kapper steekt zijn schaar in mijn oog. Ik kijk in de spiegel. Staat me niet verkeerd, een schaar in mijn oog. Ik ren de kapperszaak uit. Ik heb de kapperscape nog om. Mijn jas ben ik vergeten. Verderop in de straat zijn nieuwe mensen komen wonen. Ze zijn hun nieuwe huis aan het verbouwen. Vanaf de eerste verdieping gooien ze bouwafval in een container. De container staat op de stoep. Ik loop langs de container. De mensen gooien bouwafval naar beneden. Het landt op mijn hoofd en mijn kapperscape. Een man steekt zijn hoofd uit het raam en zegt dat ik uit mijn doppen moet kijken.