woensdag 14 november 2012

Bananen

Ik bezoek een concert van Mark Lanegan. Ik heb wel dertig euro voor een kaartje moeten betalen. Daar moet ik, normaal gesproken, bijna een dag voor werken in de dierenwinkel. Ik probeer op een rustige plek te staan. Weg bij de mensen. Het lukt niet. Het optreden is uitverkocht. Overal zijn mensen. Terwijl de band speelt en Mark Lanegan op zijn microfoonstandaard leunt, bespreken de mensen van alles. Hypotheken. Werk. Ziektes. Die ene leuke jongen. Etc. Ik hoor van alles, behalve de muziek. Ik stoot een pratend meisje naast me aan en vraag of ze misschien (alsje-alsjeblieft) stil kan zijn. Ik zeg dat ik de muziek niet kan horen door haar gepraat. Het meisje wordt boos. Ze zegt dat ze een avondje weg is met vrienden, dat ze wel dertig euro voor een kaartje heeft betaald, dat ze dus mag doen wat ze wil. Ze zegt dat ik mijn kop moet houden. Ik laat mijn hoofd zakken. Ik wil weglopen, maar door de drukte kan ik geen kant op. Ik sta vast tussen de mensen. Ik hoor het meisje zeggen dat ze het gevoel heeft dat haar vader haar niet waardeert. Daarna vraagt ze aan een vriendin of zij weet of walvissen bananen lusten. De vriendin weet het niet. Ik weet het ook niet, maar volgens mij zijn walvissen geen moeilijke eters.
Als het concert voorbij is, koop ik de nieuwe plaat van Mark Lanegan, Blues Funeral. Ik ben benieuwd geworden naar de muziek. Het leek alsof de band erg zijn best deed op het podium. Thuis zet ik de plaat op. Ik hoor steeds herhaalde muziekbliepjes en een in zwarte, vage symbolen zingende Mark Lanegan. Over walvissen en of ze bananen lusten zingt hij niet één keer.