zondag 12 augustus 2012

Ninja

Ik heb een tijdlang een ninja gehad. Hij bestond echt, in mijn hoofd. Als ik met papa en mama ergens heen moest, en we met de auto gingen, dan speelde ik met mijn ninja. Ik zat op de achterbank. Papa reed. Mama had een opengevouwen kaart op schoot. Papa en mama schreeuwden tegen elkaar. Mijn zusje zat ook op de achterbank. Ze hing met haar hoofd uit het raam. Als ze zou moeten kotsen, dan was de buitenkant van de auto makkelijker schoon te maken dan de binnenkant. Ik speelde met mijn ninja. Ik liet hem salto's maken. Via de palen langs de weg sprong hij op alle auto's en weer op de palen langs de weg. Soms rende mijn ninja een stukje met onze auto mee. Dat kostte hem geen enkele moeite. Bomen hakte hij gewoon in één keer om met zijn zwaard.
Mijn ninja was natuurlijk mijn gevangene. Hij bestond alleen wanneer ik dat wilde. Ik had zoveel plezier aan hem beleefd. Het was tijd om hem te laten gaan. We waren met het hele gezin op vakantie in België. Onderweg naar België hadden papa en mama alleen het eerste uur tegen elkaar geschreeuwd. Daarna hield mama de kaart dichtgevouwen op schoot. De enige geluiden kwamen van mijn zusje, die af en toe uit het raam kotste. Daarbij stootte ze schokkend met haar voeten tegen de stoel van papa, die boos werd, zich omdraaide en zei: 'Moet jij een draai om je oren?' Mijn zusje hoorde hem niet, ze hing met haar hoofd uit het raam. Dus toen kreeg ik maar een draai om mijn oren. Buiten hakte mijn ninja een rode bestelauto in twee gelijke stukken.
In België bezochten we op een dag de grotten van Han. De grotten van Han kregen drie sterren in de Michelin Gids. Het was koud onder de grond. Buiten was het gewoon zomer. Mijn ninja had een mooie tijd. Hij sprong over stalagmieten en zwaaide aan stalactieten. Mijn vader leerde me de ezelsbrug om stalagmieten en stalactieten uit elkaar te houden. 'Stalactieten eindigt op tieten, en tieten hangen,' zei hij.
We waren bij het diepste gedeelte van de grot aangekomen. We konden niet meer verder. De gids liet het licht van zijn lamp langs de wanden van de grot schijnen. Tussen twee salto's door zei ik tegen mijn ninja, in mijn hoofd, dat ik hem zijn vrijheid gaf. Hij bestond nu voor altijd, niet alleen wanneer ik het wilde. Hij hoefde hier niet te blijven. Hij kon werk zoeken, als hij wilde. Of niet, en lekker een uitkering pakken. Het was aan hem, hij was vrij. De ninja stond stil op een rotsblok. Hij keek op me neer. Hij deed een stap naar achteren. Hij verstopte zich achter een steen die op het rotsblok lag. Alleen zijn hoofd stak boven de steen uit. De ninja keek me aan. De gids zei dat we weer naar boven moesten gaan. Ik bleef zo lang mogelijk achterom kijken naar de ninja die, zolang ik het kon zien, achter de steen verstopt bleef zitten. Alleen zijn hoofd stak boven de steen uit.