woensdag 25 juli 2012

Appel

Ik loop langs een bejaardenhuis. (Dit is niet het bejaardenhuis waar mijn oma woont. Mijn oma gaat binnenkort verhuizen. Naar een ander bejaardenhuis. Maar niet naar het bejaardenhuis waar ik nu langsloop.) Vanaf haar balkon roept een vrouw me. 'Meneer!' roept ze. 'Ik heb mijn appel laten vallen! Kunt u mijn appel omhoog gooien? Ik ben bang dat ze er anders mee gaan gooien!' Ik zoek op de grond naar een appel. Zoveel soorten appels zijn er niet. Het kan een groene, een rood-gele of een gele zijn. Ik zie nergens een appel. Ik roep omhoog dat ik geen appel zie. De vrouw zegt dat ik beter moet kijken. Ze heeft toch echt een appel laten vallen. Ik zeg dat de appel weggerold kan zijn. Ik vergroot mijn zoekgebied. Nergens een appel te bekennen. Ik roep omhoog dat er hier, echt waar, nergens een appel ligt. 'Lieve help!' roept de vrouw. 'Dan hebben ze hem al te pakken! Dan hebben ze hem al te pakken!' De vrouw draait zich om. Ze loopt naar binnen, haar woning in. Ik hoor geen geluid uit de woning komen. De deur naar buiten staat gewoon open. Ik stap over een meloen, twee netten mandarijnen, drie avocado's, tien peren, zeven citroenen, een tros bananen, wat perziken, een kokosnoot en een kist sinaasappels en vervolg mijn weg.