maandag 15 oktober 2012

Garage

De bel gaat. Een politieagent staat voor de deur. Hij vraagt of ik een sleutel van de garage heb. Hij wijst op de garage naast mijn voordeur. Ik woon boven de garage. Ik zeg dat ik de sleutel niet heb. De politieagent kijkt me aan. Hij heeft een gezicht alsof hij ooit, overdag, op een parkeerplaats verwekt is. Een buurman staat naast hem. De buurman vraagt of ik weet wie de sleutel heeft. Ik zeg dat ik het niet weet. Ik wens ze veel succes en zeg dat ik hoop dat alles goedkomt.
Ik ga naar binnen. De poes van de buren zit ineens op de bank. Ik kijk hoe de poes van de buren haar kont schoonlikt. Wat zijn dieren toch superieur aan mensen. Het is een dunne, grijze poes met een roze halsbandje.
Rumoer op straat. Rumoer op straat!
Vanachter een gordijn kijk ik naar buiten. De politieagent, de buurman en nog meer buurmannen staan naast een gele bestelbus. Op de bestelbus staat een opdruk: Slotenmaker.
Ik hoor hoe er aan het slot van de garage gemorreld wordt. Ik kan niet zien wat er gebeurt. De buren kijken toe en maken, aan hun gezichten te zien, jolige opmerkingen. Ik woon in een volksbuurt. Ik trek me zoveel mogelijk terug. Ik ben zelf afkomstig uit het volk, daarom weet ik dat het volk slecht en onbetrouwbaar en een voertuig van het kwaad is. Één van de buurmannen pulkt een pleister van zijn arm, kijkt naar een wondje op zijn arm en plakt de pleister weer terug.
Ik zie dat mijn vriendin de straat in komt. Ze praat met de buren, ze wordt gelijk opgenomen in de groep. Ze maakt grappen met de buren. Ze hebben het erg fijn samen. Ik zie ook de buurman die mij altijd vanachter zijn raam staat aan te kijken als ik voor de spiegel in de huiskamer pukkels uitknijp.
Als mijn vriendin binnen is, zegt ze dat ze zag dat de politieagent een paar enorme zakken wiet uit de garage haalde. Er zat een illegale hennepkwekerij in de garage naast ons huis. Mijn vriendin en ik roken regelmatig de geur van wiet. We dachten dat onze buren gewoon stevige blowers waren. Mijn vriendin zegt dat het niet bekend is van wie de garage is. Daar gaat de politie nu proberen achter te komen. Ondertussen likt de poes nog steeds aan haar kont. Hij is al schoon, maar kennelijk wil ze de kont nog schoner hebben dan hij al is.