maandag 4 november 2013

Bont

Omdat ik veel boodschappen op mijn lijstje heb staan, heb ik een groot mandje genomen.
Ik heb geluk en vind een kassa waar maar twee mensen staan te wachten. Ik begin mijn boodschappen op de rolband te leggen. Wanneer ik twee boodschappen op de rolband heb gelegd, legt een man zijn boodschappen achter de mijne. Natuurlijk is het weer een blanke. Ik schuif zijn boodschappen naar achter en zeg dat ik zijn boodschappen even naar achter schuif. Hij zegt niets terug. Ik zet de rest van mijn boodschappen op de band en plaats het driehoekige staafje tussen onze boodschappen.
Ik reken af.
Met mijn ene schouder lager dan mijn andere loop ik langs een vrouw met een bontkraag. Ik zeg tegen haar of ze weet dat ze een bontkraag van echt bont heeft. Ze zegt dat ze het weet. Ik zeg dat er zeker twintig dieren onverdoofd gestorven zijn voor haar bontkraag. Ik zeg dat het bont van levende dieren getrokken is. Ze zegt dat ik mijn bek moet houden en dat ik een vuile vieze kankerracist ben.