zondag 15 december 2013

Het lek boven

Ik ken een man die iedere dag van 12:00 tot 16:00 door de stad loopt. De man denkt na over wat mensen op een kantoor uitvoeren. Hij weet het niet. De mensen zitten er de hele dag. Hij probeert het te bedenken. De man kan zich een voorstelling maken van een kantoor. Kasten, bureaus, een enkele plant, blauwe computerschermen, stoelen met leuningen die naar achter bewegen wanneer de mensen met hun ruggen naar achter duwen. Hij stelt zich een kantoor voor en probeert op de computerschermen te kijken om te zien wat de mensen aan het doen zijn. Zijn fantasie is beperkt, hij ziet het niet. De man loopt door de stad en kijkt naar binnen bij ruimtes waar echte mensen achter computers zitten. Hij blijft niet stilstaan. Hij weet niet of het echte kantoren of installaties van een kunstenaar zijn.
De man weet niet wat de uitdrukking ‘het lek boven hebben’ betekent. Hij stelt zich voor dat er mensen in een boot zitten en dat er een lek in de bodem van de boot zit. De mensen draaien de boot om, om het lek boven te hebben. De mensen liggen dan onder de boot, in het water. De mensen worden nat en het lek steekt boven het water uit. Dan kun je beter het lek onder je hebben en iets over het lek heen zetten, denkt de man. Een emmer met zand, of een bowlingbal. Probeer maar eens een boot om te keren. Water heeft een zuigende werking op een boot, zeker wanneer er een lek in de boot zit. Om 16:00 loopt de man naar de supermarkt om boodschappen te doen. ’s Avonds kijkt hij liggend op zijn buik televisie.