zondag 9 december 2012

Kroeg

Twee mannen zitten samen in de kroeg. Het zijn al heel lang vrienden van elkaar. Ze zien elkaar bijna nooit meer. Ze zijn samen opgegroeid en zagen elkaar tijdens het opgroeien bijna iedere dag. De ene man heeft twee kinderen bij zijn vorige vrouw en probeert nu met zijn nieuwe vrouw ook een kind te krijgen. De andere man heeft een drukke baan aan de andere kant van het land, iedere dag moet hij minstens vier uur in de trein zitten. Twee uur heen, twee uur terug, als het meezit. De twee mannen hebben eindelijk weer eens afgesproken. Eigenlijk wilden ze de afspraak allebei afzeggen, omdat ze te moe waren en eigenlijk gewoon op de bank televisie wilden kijken. Hun vrouwen zeiden dat ze moesten gaan. Dus gingen ze.
Het is druk in de kroeg. De muziek staat hard. De twee mannen hebben een tafeltje gevonden onder een kast met trofeeën. Om elkaar te kunnen verstaan moeten de mannen voorover buigen en in elkaars oor schreeuwen. De ene man schreeuwt in het oor van de andere man dat hij niet kan geloven dat hij iedere dag vier uur lang in de trein zit. ‘Haal toch je rijbewijs!’ schreeuwt hij. De andere man schreeuwt dat hij niets met auto’s heeft, dat hij het liefste zou gaan lopen, maar dat hij dan nog langer onderweg is. De andere man schreeuwt dat lopen sneller gaat dan wanneer je met de auto gaat. De ene man moet lachen en schreeuwt dat dat onzin is. ‘Oké,’ schreeuwt de andere man, ‘we doen een wedstrijd.’ Hij wijst naar de bar. ‘Wie het eerste bij de bar is, krijgt honderd euro. Jij gaat met de auto, ik ga lopend. Je krijgt een half uur voorsprong,’ schreeuwt de andere man. Hij laat zich achterover zakken en kijkt de andere man aan. De ene man schreeuwt dat de auto het veiligste vervoermiddel is. De andere man schreeuwt dat hij nog nooit in de krant heeft gelezen dat een dronken wandelaar een peuter doodliep. De ene man schreeuwt dat hij het niet te laat gaat maken, omdat hij morgen zijn kinderen heeft. De ene man schreeuwt tegen de andere man of hij nog een laatste biertje wil. De ene man staat aan de bar om nog twee biertjes te bestellen. De muziek valt stil. De mensen in de kroeg praten nog even door en horen dan wat ze eigenlijk aan het zeggen zijn. De mensen die naar de pratende mensen luisteren, horen dat ze eigenlijk naar niets aan het luisteren zijn.