donderdag 27 december 2012

Facebookexperiment II

Op Facebook plaatste ik het volgende bericht:

Hoi Facebookvrienden. We schreven al eerder samen een verhaal. Weten jullie nog? Natuurlijk mislukte het, maar dat was niet erg. We gaan het gewoon nog een keer doen. Jullie moeten woorden noemen. De eerste vijf verwerk ik in een verhaal. Vijf, want anders wordt het te lang.

Vorige keer maakten we dit:

http://joubertpignon.blogspot.nl/2012/08/facebookexperiment.html

De volgende vijf woorden ‘Eendendipsaus’, ‘Baleinjurk’, ‘Schoonfamilie’, ‘Strokarton’ en ‘Mezelf’ kwamen als eerste vijf binnen en toen schreef ik dit:


Het is eerste kerstdag. We hebben de uitnodiging weer niet afgeslagen, we zijn te beleefd, we zijn bange en brave blanken en nu zitten mijn vriendin en ik aan een tafel bij mijn schoonfamilie. Op de tafel heeft de moeder van mijn vriendin een wit papier gelegd. Op het papier: gouden kerstbomen, rendieren en sterren. Er is van alles op televisie, maar de grote mensen willen met elkaar praten. Om de beurt vertellen we hoe onze levens er op dit moment uitzien. We luisteren beleefd naar elkaar en wachten tot we aan de beurt zijn. De moeder van mijn vriendin heeft eendendipsaus gemaakt en op tafel gezet. Naast het bakje eendendipsaus staat een schaaltje met kersttoastjes in de vorm van kerstbomen, rendieren en sterren. Mijn vriendin en ik eten, natuurlijk, geen dieren en nemen af en toe een droog toastje. Ik zorg dat ik om de beurt alle vormen eet. De moeder van mijn vriendin draagt een baleinjurk met een klein, zelfgebreid jasje eroverheen. Als iemand anders iets vertelt, zakt ze achterover in haar stoel en houdt de bovenkant van het jasje dicht en wacht ze op haar beurt. Als alle kersttoastjes opgegeten zijn, is er nog veel eendendipsaus over. De moeder van mijn vriendin gaat naar de keuken en komt terug met het hoofdgerecht: varkenshaas met sperziebonen in een zelfgemaakt bakje van strokarton. Mijn vriendin en ik zeggen dat we geen dieren eten. De moeder van mijn vriendin zegt dat bacteriën ook dieren zijn, dat er op groenten bacteriën zitten. Ik zeg dat bacteriën een vrij leven hebben, dat hun snavels en staarten niet worden afgeknipt, dat bacteriën niet in kleine hokken leven waar ze vol worden gespoten met hormonen en waarin ze in hun eigen uitwerpselen moeten slapen. De moeder van mijn vriendin zegt dat ze meestal biologisch vlees eet, maar dat ze dat eigenlijk te duur vindt. Ik zeg dat biologisch vlees niet eens één procent van de totale vleesmarkt uitmaakt, maar dat iedereen het zelf moet weten, dat mijn overtuiging die van mezelf is. Ik ben te laks om een evangelist te zijn. De vader van mijn vriendin zegt dat ik niet aan de beurt was om iets te vertellen. Mijn vriendin en ik halen de sperziebonen die het vlees niet hebben aangeraakt uit het bakje en stoppen ze in onze monden. Met volle monden wensen we iedereen een zalig en gelukkig kerstfeest toe.