zaterdag 8 juni 2013

Mantra voor de moderne Mensch

In den beginne schiep Ik den hemel en de aarde.
De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond, en Mijn Geest zweefde over de wateren.
En Ik zeide: daar zij licht! En daar werd licht.
En Ik zag het licht, dat het goed was; en Ik maakte scheiding tusschen het licht en tusschen de duisternis.
En Ik noemde het licht dag, en de duisternis noemde Ik nacht. Toen was het avond geweest, en was het morgen geweest, de eerste dag.
En Ik zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tusschen wateren en wateren!
En Ik maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tusschen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tusschen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzoo.
En Ik noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest, en het was het morgen geweest, de tweede dag.
En Ik zeide: Dat de wateren van onder den hemel in eene plaats vergaderd worden, en dat het drooge gezien worden. En het was alzoo.
En Ik noemde het drooge aarde, en de vergadering der wateren noemde Ik zeeën; en Ik zag dat het goed was.
En ik zeide: Dat de aarde uitschiete grasscheutjes, kruid zaadzaaijende, vruchtbaar geboomte, dragende vrucht naar zijnen aard, welks zaad daarin zij op de aarde! En het was alzoo.
En de aarde bragt voort grasscheutjes, kruid zaadzaaijende naar zijnen aard, en vruchtdragend geboomte, welks zaad daarin was, naar zijnen aard. En Ik zag, dat het goed was.
Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag. Koffie.