dinsdag 30 november 2010

Dak

De Moslims haten onze vrijheid. Ze haten het gelach van onze kinderen in onze straten.

Mijn ouders waren op bezoek. We bakten stokbrood. Mijn vader dronk twee bier. Mijn moeder dronk één wijn en een glas water. Op het bevroren trapje voor het huis rookte mijn vader shag. Hij zag dat het fietsenhok geen dak meer heeft.
Ik dronk zes bier en twee flessen wijn.
Later vraag ik me af waarom ik zo dik geworden ben.
Humus, Kaasmosterdsalade, Brie.
Na afloop rook de oven naar zwarte dingen.
Mijn zusje is zevenentwintig en krijgt haar vierde kind.
Als mijn ouders op bezoek zijn praat mijn vriendin met een bekakt accent. Ik heb de vloer met twee verschillende lapjes geboend. Mijn konijn plast op schone en op vieze vloeren.

In de kroeg sprak ik een priester die vertelde dat hij tegen abortus is zodat er over een paar jaar ook nog iets te neuken valt.