donderdag 18 juli 2013

Uitslover

De overbuurman staat voor zijn huis. Hij leunt tegen de muur van zijn huis, hij staat tussen het raam en de open deur in. Hij kijkt bij me naar binnen. Ik zit achter mijn computer, ik bekijk websites, ik doe niet veel. Het is midden op de dag. Ik weet wat de buurman denkt, hij denkt natuurlijk dat ik niets doe, dat ik een uitvreter ben die op de zak van de gemeenschap teert en de hele dag lolly’s in de zon ligt te eten.
Ik heb gisteren een luisterboek van David Lynch geluisterd. Het luisterboek heet ‘Catching the big fish’, het gaat over creativiteit en is gelijk een gesproken reclamefolder voor transcendente meditatie. David Lynch vertelt onder meer dat het belangrijk is om, als kunstenaar, veel tijd te nemen voor het maken van een kunstwerk, dat het goed is om eerst vier uur niets te doen en dan een uur te gaan werken. Ik zit al zes uur achter mijn computer en heb alle websites die ik ken al drie keer bekeken. Ik heb een Word document open staan waar ik soms wat woorden intik. Ik kijk naar de buurman aan de overkant van de straat en vraag me af hoe lang hij daar al staat. Hij houdt zijn armen langs zijn lichaam en kijkt bij me naar binnen.
Mijn enige regel op het gebied van creativiteit is: ik moet driehonderd woorden per dag schrijven, dan is alles goed. Ik mag de hele dag in de tuin of in bed liggen of films kijken of boeken lezen of websites bekijken of aan mijn zak rommelen en aan mijn handen ruiken, als ik aan het einde van de dag maar driehonderd woorden geschreven heb. Als je driehonderd woorden per dag schrijft, heb je na drie maanden zonder inspanning en zonder het echt door te hebben een boek geschreven.
Ik sta op van tafel, pak een lolly uit de snoeppot en ga in de tuin liggen. Ik voel me een uitslover, omdat ik eenenveertig woorden meer geschreven heb dan de bedoeling is.